Resumen
Neerlandés
Traducciones detalladas de zegevieren de neerlandés a español
zegevieren:
-
zegevieren (de overwinning behalen; winnen)
ganar; triunfar; vencer; salir victorioso; salir triunfante-
ganar verbo
-
triunfar verbo
-
vencer verbo
-
salir victorioso verbo
-
salir triunfante verbo
-
Conjugaciones de zegevieren:
o.t.t.
- zegevier
- zegeviert
- zegeviert
- zegevieren
- zegevieren
- zegevieren
o.v.t.
- zegevierde
- zegevierde
- zegevierde
- zegevierden
- zegevierden
- zegevierden
v.t.t.
- heb gezegevierd
- hebt gezegevierd
- heeft gezegevierd
- hebben gezegevierd
- hebben gezegevierd
- hebben gezegevierd
v.v.t.
- had gezegevierd
- had gezegevierd
- had gezegevierd
- hadden gezegevierd
- hadden gezegevierd
- hadden gezegevierd
o.t.t.t.
- zal zegevieren
- zult zegevieren
- zal zegevieren
- zullen zegevieren
- zullen zegevieren
- zullen zegevieren
o.v.t.t.
- zou zegevieren
- zou zegevieren
- zou zegevieren
- zouden zegevieren
- zouden zegevieren
- zouden zegevieren
diversen
- zegevier!
- zegeviert!
- gezegevierd
- zegevierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zegevieren:
Wiktionary: zegevieren
zegevieren
Cross Translation:
verb
-
de overwinning behalen
- zegevieren → triunfar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zegevieren | → demoler; derribar; deprimir; abatir; desalentar; agotar; matar; vencer; recorrer; atravesar; calmar; sosegar | ↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens |
• zegevieren | → superar; vencer; atravesar; aventajar | ↔ surmonter — monter au-dessus. |
• zegevieren | → vencer | ↔ vaincre — remporter la victoire sur ses ennemis, dans la guerre. |
Traducciones automáticas externas: