Resumen
Neerlandés a español: más información...
- zet:
- zetten:
-
Wiktionary:
- zet → zeta, movimiento
- zetten → poner
- zetten → mover, poner entre paréntesis, poner, colocar, situar, dejar, levantar, parar, apostar, cifrar, echar, marcar, bajar, inclinar, aplicar, componer, escribir, meter, subir, montar, ascender, escalar, subir a, representar, describir, jugar, tocar, expresar, enunciar, reducir
Neerlandés
Traducciones detalladas de zet de neerlandés a español
zet:
Translation Matrix for zet:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
empujoncito | duw; duwtje; por; stoot; stootje; zet | |
empujón | duw; duwtje; por; stoot; stootje; zet | |
jugada | schaakstukverplaatsing; schaakzet; zet | poets; slagbeurt; streek |
Palabras relacionadas con "zet":
zetten:
-
zetten (deponeren; leggen; plaatsen; neerleggen; stationeren; neerzetten)
poner; depositar; situar; deponer; mover; estacionar; publicar; derribar; destinar; depositar sobre-
poner verbo
-
depositar verbo
-
situar verbo
-
deponer verbo
-
mover verbo
-
estacionar verbo
-
publicar verbo
-
derribar verbo
-
destinar verbo
-
depositar sobre verbo
-
-
zetten (leggen; plaatsen)
-
zetten (plaatsen)
-
zetten (neerzetten; plaatsen; bijzetten)
Conjugaciones de zetten:
o.t.t.
- zet
- zet
- zet
- zetten
- zetten
- zetten
o.v.t.
- zette
- zette
- zette
- zetten
- zetten
- zetten
v.t.t.
- heb gezet
- hebt gezet
- heeft gezet
- hebben gezet
- hebben gezet
- hebben gezet
v.v.t.
- had gezet
- had gezet
- had gezet
- hadden gezet
- hadden gezet
- hadden gezet
o.t.t.t.
- zal zetten
- zult zetten
- zal zetten
- zullen zetten
- zullen zetten
- zullen zetten
o.v.t.t.
- zou zetten
- zou zetten
- zou zetten
- zouden zetten
- zouden zetten
- zouden zetten
diversen
- zet!
- zet!
- gezet
- zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het zetten (zetwerk; zetsels)
la colocación
Translation Matrix for zetten:
Palabras relacionadas con "zetten":
Sinónimos de "zetten":
Definiciones relacionadas de "zetten":
Wiktionary: zetten
zetten
Cross Translation:
verb
-
iets schikken
- zetten → poner
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zetten | → mover | ↔ move — to change the place of a piece |
• zetten | → poner entre paréntesis | ↔ parenthesize — place in parentheses |
• zetten | → poner; colocar; situar | ↔ put — to place something somewhere |
• zetten | → poner; dejar; colocar | ↔ set — to put something down |
• zetten | → levantar; poner | ↔ stand — to place in an upright or standing position |
• zetten | → levantar; parar | ↔ stand up — bring something up and set it into a standing position |
• zetten | → apostar; cifrar; colocar; echar; marcar; poner | ↔ setzen — jemanden oder etwas in eine sitzende Position bringen |
• zetten | → bajar; inclinar | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |
• zetten | → aplicar | ↔ appliquer — mettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher. |
• zetten | → componer; escribir | ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales. |
• zetten | → poner; meter; colocar | ↔ mettre — placer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé. |
• zetten | → subir; montar; ascender; escalar; subir a | ↔ monter — Se déplacer vers le haut, se transporter dans un lieu plus élevé, s’élever, gravir, grimper. |
• zetten | → representar; describir; jugar; tocar; expresar; enunciar | ↔ représenter — présenter de nouveau. |
• zetten | → reducir | ↔ réduire — restreindre, diminuer, ou faire diminuer. |