Neerlandés
Traducciones detalladas de zout de neerlandés a español
zout:
-
zout (zoutig)
Translation Matrix for zout:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
sal | zout | keukenzout; pekel |
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
que contiene sal | zout; zoutig | |
salado | zout; zoutig | geestig; geinig; gepekeld; gezouten; grappig; hartig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; zout bevattend; zouthoudend; zoutig |
salobre | zout; zoutig | brak |
Palabras relacionadas con "zout":
Antónimos de "zout":
Definiciones relacionadas de "zout":
Wiktionary: zout
zout
Cross Translation:
noun
-
alledaagse naam voor keukenzout
- zout → sal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zout | → sal | ↔ Salz — als Verallgemeinerung von [1]: chemische Verbindung, bei dem metallische und nichtmetallische Ionen durch eine Ionenbindung miteinander verbunden sind |
• zout | → sal | ↔ Salz — ohne Plural: Natriumchlorid, Kochsalz |
• zout | → sal | ↔ salt — sodium chloride |
• zout | → sal | ↔ salt — compound of an acid and a base |
• zout | → salado | ↔ salt — salty |
• zout | → salino | ↔ salt — saline |
• zout | → salado | ↔ salty — tasting of salt |
• zout | → sal | ↔ sel — Nom courant du chlorure de sodium, substance sec, friable, soluble dans l’eau, que l’on extraire de la mer, de sources salées, de mines, et dont on se servir surtout pour assaisonner les aliments. |
zout forma de zouten:
-
zouten
salar; conservar; adobar; salarse; echar en sal; conservar en adobo; poner en adobo; poner en salmuera-
salar verbo
-
conservar verbo
-
adobar verbo
-
salarse verbo
-
echar en sal verbo
-
conservar en adobo verbo
-
poner en adobo verbo
-
poner en salmuera verbo
-
Conjugaciones de zouten:
o.t.t.
- zout
- zout
- zout
- zouten
- zouten
- zouten
o.v.t.
- zoutte
- zoutte
- zoutte
- zoutten
- zoutten
- zoutten
v.t.t.
- heb gezouten
- hebt gezouten
- heeft gezouten
- hebben gezouten
- hebben gezouten
- hebben gezouten
v.v.t.
- had gezouten
- had gezouten
- had gezouten
- hadden gezouten
- hadden gezouten
- hadden gezouten
o.t.t.t.
- zal zouten
- zult zouten
- zal zouten
- zullen zouten
- zullen zouten
- zullen zouten
o.v.t.t.
- zou zouten
- zou zouten
- zou zouten
- zouden zouten
- zouden zouten
- zouden zouten
diversen
- zout!
- zout!
- gezouten
- zoutend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zouten:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
adobar | zouten | in blik conserveren; inblikken; inmaken; inpekelen; inzouten; leerlooien; looien; opzouten; tanen |
conservar | zouten | behoeden; behouden; beschermen; bewaren; conserveren; in blik conserveren; in stand houden; inblikken; inleggen; inmaken; inpekelen; instandhouden; invoegen; inzouten; onderhouden; opzouten; tussenleggen; verduurzamen |
conservar en adobo | zouten | in blik conserveren; inblikken; inmaken; inpekelen; inzouten; marineren; opzouten; toebereiden |
echar en sal | zouten | inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten; pekelen |
poner en adobo | zouten | in blik conserveren; inblikken; inmaken |
poner en salmuera | zouten | inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten |
salar | zouten | inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten; pekelen |
salarse | zouten | inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten |