Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. auditeren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de auditeren de neerlandés a francés

auditeren:

auditeren verbo (auditeer, auditeert, auditeerde, auditeerden, geauditeerd)

  1. auditeren
    auditer
    • auditer verbo (audite, audites, auditons, auditez, )

Conjugaciones de auditeren:

o.t.t.
  1. auditeer
  2. auditeert
  3. auditeert
  4. auditeren
  5. auditeren
  6. auditeren
o.v.t.
  1. auditeerde
  2. auditeerde
  3. auditeerde
  4. auditeerden
  5. auditeerden
  6. auditeerden
v.t.t.
  1. heb geauditeerd
  2. hebt geauditeerd
  3. heeft geauditeerd
  4. hebben geauditeerd
  5. hebben geauditeerd
  6. hebben geauditeerd
v.v.t.
  1. had geauditeerd
  2. had geauditeerd
  3. had geauditeerd
  4. hadden geauditeerd
  5. hadden geauditeerd
  6. hadden geauditeerd
o.t.t.t.
  1. zal auditeren
  2. zult auditeren
  3. zal auditeren
  4. zullen auditeren
  5. zullen auditeren
  6. zullen auditeren
o.v.t.t.
  1. zou auditeren
  2. zou auditeren
  3. zou auditeren
  4. zouden auditeren
  5. zouden auditeren
  6. zouden auditeren
diversen
  1. auditeer!
  2. auditeert!
  3. geauditeerd
  4. auditerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for auditeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
auditer auditeren

Wiktionary: auditeren

auditeren
verb
  1. auditie doen



Francés

Traducciones detalladas de auditeren de francés a neerlandés