Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. teer:
  2. teren:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for teer:
    • goudron


Neerlandés

Traducciones detalladas de teer de neerlandés a francés

teer:

teer [de ~ (m)] sustantivo

  1. de teer (pek)
    la poix; le brai
    • poix [la ~] sustantivo
    • brai [le ~] sustantivo

Translation Matrix for teer:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
brai pek; teer
faible zwakkeling
poix pek; teer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tendre aangeven; aanreiken; geven; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; strak maken
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
- zwak
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
cassable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak gammel; krakkemikkig; slap; wankel; zwak
cassant breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak bits; bros; gammel; kattig; krakkemikkig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig; wankel; zwak
délicat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bedenkelijk; benard; benauwd; betwist; delicaat; dubieus; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; gracieus; hachelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; kieskeurig; kostelijk; kritiek; kwestieus; lastig; lekker; mager; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; netelig; niet makkelijk; omstreden; ongemakkelijk; overheerlijk; penibel; precair; problematisch; reuzelekker; sierlijk; slap; smakelijk; spichtig; sprieterig; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; twijfelachtig; uitgelezen; verdacht; verfijnd; verrukkelijk; zalig; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar; zwak
faible breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak arm; bleekjes; dood; energieloos; futloos; geesteloos; inferieur; krachteloos; lamlendig; landerig; levenloos; lusteloos; machteloos; mat; minderwaardig; niet bezield; onbezield; ondermaats; ondeugdelijk; onmachtig; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; slecht; tweederangs; wee; ziekelijk; zwak
fragile breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; dun; fijn; fijngebouwd; mager; onsolide; pips; rank; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; tenger; wee; ziekelijk; zwak
fragilement breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak bleekjes; pips; slap; slapjes; wee; ziekelijk; zwak
friable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak brokkelig; bros; kruimelend; kruimelig; kruimig
frêle breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; dun; fijn; fijngebouwd; karig; mager; pips; pover; rank; schamel; schraal; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; tenger; wee; ziekelijk; zwak
tendre breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak clement; diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; genadig; gevoelig; gevoelvol; goedhartig; innig; intens; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; mak; mild; rank; sentimenteel; slank; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; tenger; vergevingsgezind; verzoenend; weekhartig; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig
tendrement breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak diep; innig; intens; liefhebbend
vulnérable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak hulpeloos; slap; weerloos; zwak

Palabras relacionadas con "teer":


Sinónimos de "teer":


Antónimos de "teer":


Definiciones relacionadas de "teer":

  1. breekbaar, snel stuk of ziek1
    • zij heeft een tere gezondheid1
  2. waar je moeilijk over kunt praten omdat het gevoelig ligt1
    • dat is een teer onderwerp1

Wiktionary: teer

teer
noun
  1. een olieachtige vloeistof met een zeer hoge viscositeit
adjective
  1. broos, breekbaar
teer
adjective
  1. Qui est d’une très grande finesse, très délié.
noun
  1. (term, Histoire des techniques) résine noirâtre pour calfater les navires.

Cross Translation:
FromToVia
teer goudron Teer — braunschwarze, dicke, fette, klumpige, hässlich schwarze, ölig-klebrige Flüssigkeit von scharfem Geruch, entsteht durch trockenes Erhitzen organischer Stoffe (z.B. Kohle) unter Luftabschluss
teer goudron tar — substance
teer goudron tar — byproduct of tobacco smoke

teer forma de teren:

teren verbo (teer, teert, teerde, teerden, geteerd)

  1. teren (met teer besmeren)
    goudronner
    • goudronner verbo (goudronne, goudronnes, goudronnons, goudronnez, )

Conjugaciones de teren:

o.t.t.
  1. teer
  2. teert
  3. teert
  4. teren
  5. teren
  6. teren
o.v.t.
  1. teerde
  2. teerde
  3. teerde
  4. teerden
  5. teerden
  6. teerden
v.t.t.
  1. heb geteerd
  2. hebt geteerd
  3. heeft geteerd
  4. hebben geteerd
  5. hebben geteerd
  6. hebben geteerd
v.v.t.
  1. had geteerd
  2. had geteerd
  3. had geteerd
  4. hadden geteerd
  5. hadden geteerd
  6. hadden geteerd
o.t.t.t.
  1. zal teren
  2. zult teren
  3. zal teren
  4. zullen teren
  5. zullen teren
  6. zullen teren
o.v.t.t.
  1. zou teren
  2. zou teren
  3. zou teren
  4. zouden teren
  5. zouden teren
  6. zouden teren
en verder
  1. ben geteerd
  2. bent geteerd
  3. is geteerd
  4. zijn geteerd
  5. zijn geteerd
  6. zijn geteerd
diversen
  1. teer!
  2. teert!
  3. geteerd
  4. terend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

teren [znw.] sustantivo

  1. teren (met teer insmeren)
    le goudronnage

teren adj.

  1. teren (met teer ingesmeerd)

Translation Matrix for teren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
goudronnage met teer insmeren; teren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
goudronner met teer besmeren; teren
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
goudronné met teer ingesmeerd; teren geteerd

Wiktionary: teren

teren
verb
  1. met teer besmeren

Traducciones relacionadas de teer