Neerlandés
Traducciones detalladas de uitgehongerd de neerlandés a francés
uitgehongerd:
Translation Matrix for uitgehongerd:
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
famélique | uitgehongerd |
Wiktionary: uitgehongerd
uitgehongerd
Cross Translation:
adjective
-
Qui n’a guère de quoi satisfaire sa faim.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitgehongerd | → affamé | ↔ famished — extremely hungry |
• uitgehongerd | → affamé | ↔ ravenous — very hungry |
uitgehongerd forma de uithongeren:
-
uithongeren (honger lijden; verhongeren; hongeren)
affamer; mourir de faim-
affamer verbo (affame, affames, affamons, affamez, affament, affamais, affamait, affamions, affamiez, affamaient, affamai, affamas, affama, affamâmes, affamâtes, affamèrent, affamerai, affameras, affamera, affamerons, affamerez, affameront)
-
mourir de faim verbo
-
Conjugaciones de uithongeren:
o.t.t.
- honger uit
- hongert uit
- hongert uit
- hongeren uit
- hongeren uit
- hongeren uit
o.v.t.
- hongerde uit
- hongerde uit
- hongerde uit
- hongerden uit
- hongerden uit
- hongerden uit
v.t.t.
- ben uitgehongerd
- bent uitgehongerd
- is uitgehongerd
- zijn uitgehongerd
- zijn uitgehongerd
- zijn uitgehongerd
v.v.t.
- was uitgehongerd
- was uitgehongerd
- was uitgehongerd
- waren uitgehongerd
- waren uitgehongerd
- waren uitgehongerd
o.t.t.t.
- zal uithongeren
- zult uithongeren
- zal uithongeren
- zullen uithongeren
- zullen uithongeren
- zullen uithongeren
o.v.t.t.
- zou uithongeren
- zou uithongeren
- zou uithongeren
- zouden uithongeren
- zouden uithongeren
- zouden uithongeren
diversen
- honger uit!
- hongert uit!
- uitgehongerd
- uithongerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uithongeren:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
affamer | honger lijden; hongeren; uithongeren; verhongeren | |
mourir de faim | honger lijden; hongeren; uithongeren; verhongeren |
Wiktionary: uithongeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uithongeren | → émacier; amaigrir | ↔ emaciate — (transitive) make extremely thin or wasted |
• uithongeren | → affamer | ↔ starve — to deprive of nourishment |