Neerlandés
Traducciones detalladas de bestrooien de neerlandés a francés
bestrooien:
-
bestrooien (bezaaien)
saupoudrer; couvrir-
saupoudrer verbo (saupoudre, saupoudres, saupoudrons, saupoudrez, saupoudrent, saupoudrais, saupoudrait, saupoudrions, saupoudriez, saupoudraient, saupoudrai, saupoudras, saupoudra, saupoudrâmes, saupoudrâtes, saupoudrèrent, saupoudrerai, saupoudreras, saupoudrera, saupoudrerons, saupoudrerez, saupoudreront)
-
couvrir verbo (couvre, couvres, couvrons, couvrez, couvrent, couvrais, couvrait, couvrions, couvriez, couvraient, couvris, couvrit, couvrîmes, couvrîtes, couvrirent, couvrirai, couvriras, couvrira, couvrirons, couvrirez, couvriront)
-
Conjugaciones de bestrooien:
o.t.t.
- bestrooi
- bestrooit
- bestrooit
- bestrooien
- bestrooien
- bestrooien
o.v.t.
- bestrooide
- bestrooide
- bestrooide
- bestrooiden
- bestrooiden
- bestrooiden
v.t.t.
- heb bestrooid
- hebt bestrooid
- heeft bestrooid
- hebben bestrooid
- hebben bestrooid
- hebben bestrooid
v.v.t.
- had bestrooid
- had bestrooid
- had bestrooid
- hadden bestrooid
- hadden bestrooid
- hadden bestrooid
o.t.t.t.
- zal bestrooien
- zult bestrooien
- zal bestrooien
- zullen bestrooien
- zullen bestrooien
- zullen bestrooien
o.v.t.t.
- zou bestrooien
- zou bestrooien
- zou bestrooien
- zouden bestrooien
- zouden bestrooien
- zouden bestrooien
diversen
- bestrooi!
- bestrooit!
- bestrooid
- bestrooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bestrooien:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
couvrir | bestrooien; bezaaien | afdekken; afschermen; afschutten; bedekken; begroeien; bekleden; bemantelen; berichten; beschermen; beschutten; bestrijken; blinderen; compenseren; dekken; emballeren; goedmaken; hullen; informeren; inhullen; inpakken; inwikkelen; kaften; maskeren; meedelen; melden; met gespannen voorwerp omsluiten; omhullen; omspannen; overkappen; overspannen; overtrekken; overwelven; rapporteren; stofferen; tijd in beslag nemen; van bekleding voorzien; vergoeden; verhullen; verpakken; verslag uitbrengen; versluieren |
saupoudrer | bestrooien; bezaaien | bezaaien; inzaaien; zaaien |