Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/francés ->Buscar: aanspreekbaar

Resultados de aanspreekbaar en neerlandés y francés

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a francés: más información...

aanspreekbaar:
- accessible; avenant; abordable; approchable; ouvert; indulgent
Wiktionary:
- aanspreekbaar → abordable

Neerlandés

Traducciones detalladas de aanspreekbaar de neerlandés a francés

aanspreekbaar:

aanspreekbaar adj.

aanspreekbaar (toegankelijk; toeschietelijk; benaderbaar; genaakbaar)
accessible; avenant; abordable; approchable; ouvert; indulgent
- accessible adj.
- avenant adj.
- abordable adj.
- approchable adj.
- ouvert adj.
- indulgent adj.

Translation Matrix for aanspreekbaar:

Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
ouvert	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk	aangebroken; begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; geopend; niet dicht; onbebouwd; onbewimpeld; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverholen; open; opengelegd; opengemaakt; opengesteld; openhartig; openstaand; oprecht; rechtdoorzee; ronduit; toegankelijk; vatbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
abordable	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk	begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; betaalbaar; genaakbaar; open; toegankelijk
accessible	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk	begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; open; toegankelijk
approchable	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk	begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk
avenant	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk	aangenaam; benaderbaar; bevallig; charmant; fijn; genaakbaar; genegenheid opwekkend; innemend; lekker; lief; minzaam; open; prettig; toegankelijk
indulgent	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk	barmhartig; clement; gedwee; genaderijk; genadig; gewillig; inschikkelijk; lankmoedig; medelevend; meegaand; meelevend; meevoelend; op een aardige manier; ruimhartig; soepel; toegeeflijk; toegevend; tolerant; verdraagzaam; vergevend; vergevingsgezind; verzoenend; vriendelijk

Palabras relacionadas con "aanspreekbaar":

aanspreekbaarheid, aanspreekbare

Wiktionary: aanspreekbaar

aanspreekbaar

adjective

rare|fr Qu’on peut aborder.
- abordable → bescheiden; matig; gematigd; schappelijk; sober; aanspreekbaar; genaakbaar; toegankelijk; betaalbaar

Traducciones automáticas externas:

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios