Neerlandés
Traducciones detalladas de uitmunten de neerlandés a francés
uitmunten:
-
uitmunten (uitblinken; onderscheiden; overtreffen; excelleren; uitblinken boven; uitsteken; schitteren)
exceller; briller-
exceller verbo (excelle, excelles, excellons, excellez, excellent, excellais, excellait, excellions, excelliez, excellaient, excellai, excellas, excella, excellâmes, excellâtes, excellèrent, excellerai, excelleras, excellera, excellerons, excellerez, excelleront)
-
briller verbo (brille, brilles, brillons, brillez, brillent, brillais, brillait, brillions, brilliez, brillaient, brillai, brillas, brilla, brillâmes, brillâtes, brillèrent, brillerai, brilleras, brillera, brillerons, brillerez, brilleront)
-
Conjugaciones de uitmunten:
o.t.t.
- munt uit
- munt uit
- munt uit
- munten uit
- munten uit
- munten uit
o.v.t.
- muntte uit
- muntte uit
- muntte uit
- muntten uit
- muntten uit
- muntten uit
v.t.t.
- heb uitgemunt
- hebt uitgemunt
- heeft uitgemunt
- hebben uitgemunt
- hebben uitgemunt
- hebben uitgemunt
v.v.t.
- had uitgemunt
- had uitgemunt
- had uitgemunt
- hadden uitgemunt
- hadden uitgemunt
- hadden uitgemunt
o.t.t.t.
- zal uitmunten
- zult uitmunten
- zal uitmunten
- zullen uitmunten
- zullen uitmunten
- zullen uitmunten
o.v.t.t.
- zou uitmunten
- zou uitmunten
- zou uitmunten
- zouden uitmunten
- zouden uitmunten
- zouden uitmunten
en verder
- ben uitgemunt
- bent uitgemunt
- is uitgemunt
- zijn uitgemunt
- zijn uitgemunt
- zijn uitgemunt
diversen
- munt uit!
- munt uit!
- uitgemunt
- uitmuntend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitmunten:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
briller | excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken | blaken; blinken; flikkeren; flitsen; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; glitteren; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; licht uitzenden; lichten; oplichten; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; twinkelen |
exceller | excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken | fonkelen; glinsteren; schitteren |