Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/francés ->Buscar: familiair

Resultados de familiair en neerlandés y francés

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a francés: más información...

familiair:
- familier; qui sympathise rapidement; d'approche facile; qui n'est pas contrariant; connu; tutoyant
Wiktionary:
- familiair → familier

Neerlandés

Traducciones detalladas de familiair de neerlandés a francés

familiair:

familiair adj.

familiair (makkelijk in de omgang)
familier; qui sympathise rapidement; d'approche facile; qui n'est pas contrariant
- familier adj.
- qui sympathise rapidement adj.
- d'approche facile adj.
- qui n'est pas contrariant adj.
familiair (tutoyerend)
connu; familier; tutoyant
- connu adj.
- familier adj.
- tutoyant adj.

Translation Matrix for familiair:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
familier		gast; habitué; stamgast; vaste klant
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
connu	familiair; tutoyerend	bekend; vertrouwd
d'approche facile	familiair; makkelijk in de omgang
familier	familiair; makkelijk in de omgang; tutoyerend	aangenaam; bekend; brutaal; fijn; gemeenzaam; genoeglijk; gezellig; huiselijk; in het voorbijgaan; informeel; knus; knusjes; lekker; losjes; niet beschroomd; onbeschroomd; onderhoudend; plezierig; prettig; sociabel; stoutmoedig; terloops; vertrouwd; voorlopig; vrijblijvend; vrijmoedig; vrijpostig
qui n'est pas contrariant	familiair; makkelijk in de omgang
qui sympathise rapidement	familiair; makkelijk in de omgang
tutoyant	familiair; tutoyerend

Palabras relacionadas con "familiair":

familiaire

Wiktionary: familiair

familiair

adjective

informeel
- familiair → familier

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios