Neerlandés
Traducciones detalladas de neerslaan de neerlandés a francés
neerslaan:
-
neerslaan (onderuithalen; omslaan; vloeren)
abattre; flanquer par terre; faire tomber-
abattre verbo (abbats, abbat, abbattons, abbattez, abbattent, abbattais, abbattait, abbattions, abbattiez, abbattaient, abbattis, abbattit, abbattîmes, abbattîtes, abbattirent, abbattrai, abbattras, abbattra, abbattrons, abbattrez, abbattront)
-
flanquer par terre verbo
-
faire tomber verbo
-
Conjugaciones de neerslaan:
o.t.t.
- sla neer
- slaat neer
- slaat neer
- slaan neer
- slaan neer
- slaan neer
o.v.t.
- sloeg neer
- sloeg neer
- sloeg neer
- sloegen neer
- sloegen neer
- sloegen neer
v.t.t.
- heb neergeslagen
- hebt neergeslagen
- heeft neergeslagen
- hebben neergeslagen
- hebben neergeslagen
- hebben neergeslagen
v.v.t.
- had neergeslagen
- had neergeslagen
- had neergeslagen
- hadden neergeslagen
- hadden neergeslagen
- hadden neergeslagen
o.t.t.t.
- zal neerslaan
- zult neerslaan
- zal neerslaan
- zullen neerslaan
- zullen neerslaan
- zullen neerslaan
o.v.t.t.
- zou neerslaan
- zou neerslaan
- zou neerslaan
- zouden neerslaan
- zouden neerslaan
- zouden neerslaan
en verder
- ben neergeslagen
- bent neergeslagen
- is neergeslagen
- zijn neergeslagen
- zijn neergeslagen
- zijn neergeslagen
diversen
- sla neer!
- slaat neer!
- neergeslagen
- neerslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neerslaan:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
abattre | neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren | aan stukken breken; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afmaken; bomen kappen; breken; deprimeren; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; hakken; houwen; kappen; liquideren; neerhalen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; omblazen; ombrengen; omhakken; omhouwen; omverhalen; omverwaaien; omwaaien; overhoopschieten; schieten op; slachten; slopen; stukbreken; uit elkaar halen; van kant maken; vellen; vermoorden; wegbreken |
faire tomber | neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren | iemand neerslaan; omduwen; omslaan; omspringen; omstoten; omverrukken; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; ten val brengen; vloeren; wippen |
flanquer par terre | neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren | naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen |
Wiktionary: neerslaan
neerslaan
Cross Translation:
noun
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neerslaan | → abattre; déprimer; humilier | ↔ abate — to bring down a person physically or mentally |
• neerslaan | → condenser | ↔ condense — to transform something into a liquid |
• neerslaan | → condenser | ↔ condense — to be transformed into a liquid |