Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. mishandelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de mishandelen de neerlandés a francés

mishandelen:

mishandelen verbo (mishandel, mishandelt, mishandelde, mishandelden, mishandeld)

  1. mishandelen (molesteren; pijnigen)
    maltraiter; molester; malmener; rudoyer
    • maltraiter verbo (maltraite, maltraites, maltraitons, maltraitez, )
    • molester verbo (moleste, molestes, molestons, molestez, )
    • malmener verbo (malmène, malmènes, malmenons, malmenez, )
    • rudoyer verbo (rudoie, rudoies, rudoyons, rudoyez, )

Conjugaciones de mishandelen:

o.t.t.
  1. mishandel
  2. mishandelt
  3. mishandelt
  4. mishandelen
  5. mishandelen
o.v.t.
  1. mishandelde
  2. mishandelde
  3. mishandelde
  4. mishandelden
  5. mishandelden
  6. mishandelden
v.t.t.
  1. heb mishandeld
  2. hebt mishandeld
  3. heeft mishandeld
  4. hebben mishandeld
  5. hebben mishandeld
  6. hebben mishandeld
v.v.t.
  1. had mishandeld
  2. had mishandeld
  3. had mishandeld
  4. hadden mishandeld
  5. hadden mishandeld
  6. hadden mishandeld
o.t.t.t.
  1. zal mishandelen
  2. zult mishandelen
  3. zal mishandelen
  4. zullen mishandelen
  5. zullen mishandelen
  6. zullen mishandelen
o.v.t.t.
  1. zou mishandelen
  2. zou mishandelen
  3. zou mishandelen
  4. zouden mishandelen
  5. zouden mishandelen
  6. zouden mishandelen
en verder
  1. ben mishandeld
  2. bent mishandeld
  3. is mishandeld
  4. zijn mishandeld
  5. zijn mishandeld
  6. zijn mishandeld
diversen
  1. mishandel!
  2. mishandelt!
  3. mishandeld
  4. mishandelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mishandelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
malmener mishandelen; molesteren; pijnigen
maltraiter mishandelen; molesteren; pijnigen afranselen; brutaliseren; bruuskeren; iemand toetakelen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
molester mishandelen; molesteren; pijnigen
rudoyer mishandelen; molesteren; pijnigen afbekken; afblaffen; afsnauwen; brutaliseren; bruuskeren; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; snauwen; tarten; tergen; toebijten; toesnauwen; treiteren

Definiciones relacionadas de "mishandelen":

  1. iemand pijn doen of verwonden1
    • hij mishandelt zijn kinderen1

Wiktionary: mishandelen

mishandelen
Cross Translation:
FromToVia
mishandelen abuser abuse — to hurt
mishandelen maltraiter mistreat — treat someone or something roughly or badly
mishandelen maltraiter misshandeln — (transitiv) jemanden mutwillig seelisch oder körperlich heftig verletzen