Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. afknotten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afknotten de neerlandés a francés

afknotten:

afknotten verbo (knot af, knotte af, knotten af, afgeknot)

  1. afknotten
    tronquer
    • tronquer verbo (tronque, tronques, tronquons, tronquez, )
  2. afknotten
    étêter
    • étêter verbo (étête, étêtes, étêtons, étêtez, )

Conjugaciones de afknotten:

o.t.t.
  1. knot af
  2. knot af
  3. knot af
  4. knotten af
  5. knotten af
  6. knotten af
o.v.t.
  1. knotte af
  2. knotte af
  3. knotte af
  4. knotten af
  5. knotten af
  6. knotten af
v.t.t.
  1. heb afgeknot
  2. hebt afgeknot
  3. heeft afgeknot
  4. hebben afgeknot
  5. hebben afgeknot
  6. hebben afgeknot
v.v.t.
  1. had afgeknot
  2. had afgeknot
  3. had afgeknot
  4. hadden afgeknot
  5. hadden afgeknot
  6. hadden afgeknot
o.t.t.t.
  1. zal afknotten
  2. zult afknotten
  3. zal afknotten
  4. zullen afknotten
  5. zullen afknotten
  6. zullen afknotten
o.v.t.t.
  1. zou afknotten
  2. zou afknotten
  3. zou afknotten
  4. zouden afknotten
  5. zouden afknotten
  6. zouden afknotten
diversen
  1. knot af!
  2. knot af!
  3. afgeknot
  4. afknottende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afknotten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tronquer afknotten
étêter afknotten afklemmen; afknellen; afknijpen; knotten

Wiktionary: afknotten

afknotten
verb
  1. retrancher un membre ou quelque autre partie extérieure du corps.

Cross Translation:
FromToVia
afknotten biseauter; chanfreiner abfasenfachsprachlich: Kanten abschrägen oder anschrägen