Neerlandés

Traducciones detalladas de borrel de neerlandés a francés

borrel:

borrel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de borrel (glaasje jenever)
    l'apéritif; le petit verre
  2. de borrel (neut)
    la goutte; le petit verre
  3. de borrel (borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje)
    le remontant; le petit verre de genièvre
  4. de borrel (informele receptie; instuif)
    la réception

Translation Matrix for borrel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
apéritif borrel; glaasje jenever aperitief
goutte borrel; neut afzakkertje; borreltje; drop; druppel; glaasje; glaasje jenever; jicht; kleine slok; neutje; oorlam; opkikkertje; slokje
petit verre borrel; glaasje jenever; neut afzakkertje; borreltje; drinkglas; glaasje; glaasje jenever; glas; glazen pul; kelkje; kleine slok; likeurglaasje; neutje; oorlam; opkikkertje; slokje
petit verre de genièvre borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje
remontant borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje
réception borrel; informele receptie; instuif; staande receptie balie; counter; fraude; hal; malversatie; onregelmatigheden; onthaal; ontvangkamer; ontvangst; ontvangstruimte; ontvreemding; oplevering; receptie; receptiekamer; salon; toog; toonbank; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; verwelkoming; welkom; welkomstgroeten; zwendel
- neut
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
apéritif eetlustopwekkend
remontant hartsterkend; opmonterend
réception in ontvangstname

Palabras relacionadas con "borrel":


Sinónimos de "borrel":


Definiciones relacionadas de "borrel":

  1. drankje met alcohol1
    • wil je ook een borrel?1

Wiktionary: borrel

borrel
noun
  1. klein glaasje met sterke drank, gedistilleerd

borrelen:

borrelen verbo (borrel, borrelt, borrelde, borrelden, geborreld)

  1. borrelen (wellen)
    sourdre; jaillir
    • sourdre verbo
    • jaillir verbo (jaillis, jaillit, jaillissons, jaillissez, )
  2. borrelen (borrel pakken; een borrel drinken; neut nemen)
    boire; prendre un verre; boire un verre; boire un coup; prendre l'apéro; prendre l'apéritif
  3. borrelen (zuipen; drinken)
    boire; chopiner; boire avec excès; se soûler; avaler
    • boire verbo (bois, boit, buvons, buvez, )
    • chopiner verbo
    • se soûler verbo
    • avaler verbo (avale, avales, avalons, avalez, )

Conjugaciones de borrelen:

o.t.t.
  1. borrel
  2. borrelt
  3. borrelt
  4. borrelen
  5. borrelen
  6. borrelen
o.v.t.
  1. borrelde
  2. borrelde
  3. borrelde
  4. borrelden
  5. borrelden
  6. borrelden
v.t.t.
  1. heb geborreld
  2. hebt geborreld
  3. heeft geborreld
  4. hebben geborreld
  5. hebben geborreld
  6. hebben geborreld
v.v.t.
  1. had geborreld
  2. had geborreld
  3. had geborreld
  4. hadden geborreld
  5. hadden geborreld
  6. hadden geborreld
o.t.t.t.
  1. zal borrelen
  2. zult borrelen
  3. zal borrelen
  4. zullen borrelen
  5. zullen borrelen
  6. zullen borrelen
o.v.t.t.
  1. zou borrelen
  2. zou borrelen
  3. zou borrelen
  4. zouden borrelen
  5. zouden borrelen
  6. zouden borrelen
diversen
  1. borrel!
  2. borrelt!
  3. geborreld
  4. borrelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

borrelen [znw.] sustantivo

  1. borrelen (bruisen; gebubbel; geborrel)
    le bouillonnement
  2. borrelen (borreluur; geborrel; een borrel nemen)

Translation Matrix for borrelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bouillonnement borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel geborrel; gebruis; gepruttel; gesputter; het bruisen; opbruising
heure de l'apéritif borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel
jaillir opwellen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
avaler borrelen; drinken; zuipen absorberen; doorslikken; inmaken; inpekelen; inslikken; inzouten; nuttigen; ophebben; opnemen; oppeuzelen; opvreten; opzouten; slikken; verbijten; verkroppen; verschalken; verslinden; verzwelgen; wegslikken; welgevallen
boire borrel pakken; borrelen; drinken; een borrel drinken; neut nemen; zuipen ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken; uitschenken; zich laven; zich verkwikken; zijn dorst stillen
boire avec excès borrelen; drinken; zuipen
boire un coup borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen
boire un verre borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen
chopiner borrelen; drinken; zuipen pimpelen
jaillir borrelen; wellen flitsen; in het hoofd opkomen; lichten; oplichten; opwellen; spatten; spetteren; vlammen; vlammen uitslaan
prendre l'apéritif borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen
prendre l'apéro borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen
prendre un verre borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen
se soûler borrelen; drinken; zuipen bedrinken
sourdre borrelen; wellen

Palabras relacionadas con "borrelen":


Wiktionary: borrelen

borrelen
verb
  1. Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.

Traducciones relacionadas de borrel