Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. naamwoord:
  2. Wiktionary:
    • naamwoord → nom


Neerlandés

Traducciones detalladas de naamwoord de neerlandés a francés

naamwoord:

naamwoord [het ~] sustantivo

  1. het naamwoord
    le nom
    • nom [le ~] sustantivo
  2. het naamwoord (substantief; znw.; zelfstandig naamwoord)
    le substantif; le nom

Translation Matrix for naamwoord:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
nom naamwoord; substantief; zelfstandig naamwoord; znw. aanduiding; achternaam; benaming; benoeming; faam; label; naam; reputatie; roep; term
substantif naamwoord; substantief; zelfstandig naamwoord; znw.

Palabras relacionadas con "naamwoord":

  • naamwoorden

Wiktionary: naamwoord

naamwoord
noun
  1. een woord dat een persoon of zaak noemt, bepaalt of aanduidt
    • naamwoordnom