Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. aflopen met:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aflopen met de neerlandés a francés

aflopen met:

aflopen met verbo (loop af met, loopt af met, liep af met, liepen af met, afgelopen met)

  1. aflopen met
    finir; expirer; se terminer
    • finir verbo (finis, finit, finissons, finissez, )
    • expirer verbo (expire, expires, expirons, expirez, )
    • se terminer verbo

Conjugaciones de aflopen met:

o.t.t.
  1. loop af met
  2. loopt af met
  3. loopt af met
  4. lopen af met
  5. lopen af met
  6. lopen af met
o.v.t.
  1. liep af met
  2. liep af met
  3. liep af met
  4. liepen af met
  5. liepen af met
  6. liepen af met
v.t.t.
  1. ben afgelopen met
  2. bent afgelopen met
  3. is afgelopen met
  4. zijn afgelopen met
  5. zijn afgelopen met
  6. zijn afgelopen met
v.v.t.
  1. was afgelopen met
  2. was afgelopen met
  3. was afgelopen met
  4. waren afgelopen met
  5. waren afgelopen met
  6. waren afgelopen met
o.t.t.t.
  1. zal aflopen met
  2. zult aflopen met
  3. zal aflopen met
  4. zullen aflopen met
  5. zullen aflopen met
  6. zullen aflopen met
o.v.t.t.
  1. zou aflopen met
  2. zou aflopen met
  3. zou aflopen met
  4. zouden aflopen met
  5. zouden aflopen met
  6. zouden aflopen met
diversen
  1. loop af met!
  2. loopt af met!
  3. afgelopen met
  4. aflopende met
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aflopen met:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
expirer aflopen met aflopen; ongeldig worden; uitademen; uitblazen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
finir aflopen met afdoen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; eten; fiksen; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; laatste gedeelte afmaken; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; legen; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opvreten; perfectioneren; regelen; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uitkrijgen; uitraken; uitspelen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; vreten
se terminer aflopen met afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; klaarkrijgen; klaarmaken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; volbrengen; volmaken; voltooien; voorbijgaan

Traducciones relacionadas de aflopen met