Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. baseren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de baseren de neerlandés a francés

baseren:

baseren verbo (baseer, baseert, baseerde, baseerden, gebaseerd)

  1. baseren (funderen)
    baser; fonder; établir; appuyer; asseoir; s'établir
    • baser verbo (base, bases, basons, basez, )
    • fonder verbo (fonde, fondes, fondons, fondez, )
    • établir verbo (établis, établit, établissons, établissez, )
    • appuyer verbo (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • asseoir verbo (assieds, assied, asseyons, asseyez, )
    • s'établir verbo

Conjugaciones de baseren:

o.t.t.
  1. baseer
  2. baseert
  3. baseert
  4. baseren
  5. baseren
  6. baseren
o.v.t.
  1. baseerde
  2. baseerde
  3. baseerde
  4. baseerden
  5. baseerden
  6. baseerden
v.t.t.
  1. heb gebaseerd
  2. hebt gebaseerd
  3. heeft gebaseerd
  4. hebben gebaseerd
  5. hebben gebaseerd
  6. hebben gebaseerd
v.v.t.
  1. had gebaseerd
  2. had gebaseerd
  3. had gebaseerd
  4. hadden gebaseerd
  5. hadden gebaseerd
  6. hadden gebaseerd
o.t.t.t.
  1. zal baseren
  2. zult baseren
  3. zal baseren
  4. zullen baseren
  5. zullen baseren
  6. zullen baseren
o.v.t.t.
  1. zou baseren
  2. zou baseren
  3. zou baseren
  4. zouden baseren
  5. zouden baseren
  6. zouden baseren
diversen
  1. baseer!
  2. baseert!
  3. gebaseerd
  4. baserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for baseren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
appuyer baseren; funderen aanbevelen; aanraden; bemoedigen; bijvallen; coöpereren; dragen; drukken; iemand recommanderen; indrukken; induwen; instemmen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; steunen op; stutten; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
asseoir baseren; funderen bijzetten; neerzetten; plaatsen; zetten; zitten
baser baseren; funderen aarden; funderen; gronden; grondvesten
fonder baseren; funderen aarden; arrangeren; bouwen; funderen; gronden; grondvesten; iets op touw zetten; instellen; invoeren; koloniseren; opbouwen; oprichten; regelen; settelen; stichten; vestigen
s'établir baseren; funderen aarden; funderen; gronden; grondvesten; neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen
établir baseren; funderen aarden; bepalen; determineren; formeren; funderen; gronden; grondvesten; instellen; invoeren; koloniseren; oprichten; settelen; stichten; vaststellen; vestigen

Wiktionary: baseren

baseren
verb
  1. (overgankelijk) ~ op: gronden, doen steunen
baseren
Cross Translation:
FromToVia
baseren baser base — have as its foundation or starting point
baseren reposer; baser sur; s’appuyer sur basieren — auf einer Sache aufbauen, etwas zur Grundlage haben

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de baseren