Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de bazelen de neerlandés a francés

bazelen:

bazelen verbo (bazel, bazelt, bazelde, bazelden, gebazeld)

  1. bazelen (lallen; wauwelen)
    bafouiller; balbutier; bredouiller; gazouiller; baragouiner
    • bafouiller verbo (bafouille, bafouilles, bafouillons, bafouillez, )
    • balbutier verbo (balbutie, balbuties, balbutions, balbutiez, )
    • bredouiller verbo (bredouille, bredouilles, bredouillons, bredouillez, )
    • gazouiller verbo (gazouille, gazouilles, gazouillons, gazouillez, )
    • baragouiner verbo (baragouine, baragouines, baragouinons, baragouinez, )

Conjugaciones de bazelen:

o.t.t.
  1. bazel
  2. bazelt
  3. bazelt
  4. bazelen
  5. bazelen
  6. bazelen
o.v.t.
  1. bazelde
  2. bazelde
  3. bazelde
  4. bazelden
  5. bazelden
  6. bazelden
v.t.t.
  1. heb gebazeld
  2. hebt gebazeld
  3. heeft gebazeld
  4. hebben gebazeld
  5. hebben gebazeld
  6. hebben gebazeld
v.v.t.
  1. had gebazeld
  2. had gebazeld
  3. had gebazeld
  4. hadden gebazeld
  5. hadden gebazeld
  6. hadden gebazeld
o.t.t.t.
  1. zal bazelen
  2. zult bazelen
  3. zal bazelen
  4. zullen bazelen
  5. zullen bazelen
  6. zullen bazelen
o.v.t.t.
  1. zou bazelen
  2. zou bazelen
  3. zou bazelen
  4. zouden bazelen
  5. zouden bazelen
  6. zouden bazelen
diversen
  1. bazel!
  2. bazelt!
  3. gebazeld
  4. bazelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bazelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bafouiller bazelen; lallen; wauwelen lallen; morren; murmeren; ontevreden mompelen
balbutier bazelen; lallen; wauwelen hakkelen; haperen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; stamelen; stotteren
baragouiner bazelen; lallen; wauwelen brabbelen; kletspraat verkopen; krompraten; lullen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; zeveren; zwammen; zwetsen
bredouiller bazelen; lallen; wauwelen hakkelen; haperen; kwijlen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; stamelen; stoethaspelen; stotteren; zeveren
gazouiller bazelen; lallen; wauwelen fluisteren; klank voortbrengen; klinken; knisperen; kwelen; kwetteren; kwinkeleren; lispelen; luiden; ritselen; sissen; tjilpen