Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
net
|
begrijpelijk; duidelijk; helder
|
aanschouwelijk; direct; duidelijk; eenduidig; fel; gekuist; gereinigd; hanig; herkenbaar; hygienisch; keurig; kuis; netjes; netto; onbelast; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; pinnig; proper; pure; recht door zee; regelrecht; rein; scherp; schoon; sec; snibbig; vinnig; vlijmend; zindelijk; zorgvuldig; zuiver; zuivere
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
clair
|
begrijpelijk; bevattelijk; duidelijk; helder; inzichtelijk
|
aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; bevatbaar; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; eenduidig; frappant; gekuist; geprononceerd; gereinigd; glasachtig; glashelder; glazig; hel; helder; herkenbaar; in het oog lopend; in het oog springend; klaar; klare; kristalhelder; licht; markant; netjes; niet donker; onbewolkt; ondubbelzinnig; onknap; onmiskenbaar; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overzichtelijk; saillant; transparant; treffend; uitgesproken; verhelderend; verstaanbaar; zuiver
|
clairement
|
begrijpelijk; bevattelijk; duidelijk; helder; inzichtelijk
|
aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; bevatbaar; duidelijk; eenduidig; herkenbaar; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; overzichtelijk; verhelderend; verstaanbaar
|
compréhensible
|
begrijpelijk; bevattelijk; duidelijk; helder; inzichtelijk
|
algemeen begrijpbaar; bevatbaar; dat is verklaarbaar; duidelijk; herkenbaar; inzichtelijk; onmiskenbaar; verklaarbaar; verstaanbaar
|
d'une façon compréhensible
|
begrijpelijk; bevattelijk; duidelijk; helder; inzichtelijk
|
algemeen begrijpbaar; bevatbaar
|
de façon intelligible
|
begrijpelijk; bevattelijk; duidelijk; helder; inzichtelijk
|
algemeen begrijpbaar; bevatbaar
|
généralement compréhensible
|
begrijpelijk; bevattelijk; duidelijk; helder; inzichtelijk
|
bevatbaar
|
intelligible
|
begrijpelijk; bevattelijk; duidelijk; helder; inzichtelijk
|
algemeen begrijpbaar; bevatbaar
|
manifestement
|
begrijpelijk; duidelijk; helder
|
aanschouwelijk; blijkbaar; duidelijk; eenduidig; herkenbaar; ondubbelzinnig; onmiskenbaar
|
évident
|
begrijpelijk; duidelijk; helder
|
'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; apert; automatisch; bemerkbaar; bijgevolg; direct; duidelijk; dus; eenduidig; flagrant; frappant; geprononceerd; helder; herkenbaar; hoorbaar; in het oog lopend; in het oog springend; klaar als een klontje; klaarblijkelijk; klare; logisch; markant; merkbaar; natuurlijk; ondubbelzinnig; onknap; onmiskenbaar; onontkomelijk; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overduidelijk; recht door zee; regelrecht; saillant; tastbaar; te zien; treffend; uiteraard; uitgesproken; vanzelfsprekend; voelbaar; waarneembaar; zeker; zichtbaar; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar
|