Neerlandés
Traducciones detalladas de beledigd de neerlandés a francés
beledigd:
-
beledigd
Translation Matrix for beledigd:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
offensé | beledigde | |
vexé | beledigde | |
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
offensé | beledigd | gegriefd; gekwetst; geraakt; getoucheerd |
outragé | beledigd | |
piqué au vif | beledigd | |
vexé | beledigd | aangebrand; geagiteerd; gebelgd; geirriteerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; levendig; misnoegd; ontevreden; pissig; prikkelbaar; stuurs; verhit |
beledigd forma de beledigen:
-
beledigen (uitschelden; schelden; uitjouwen; uitmaken voor)
injurier; insulter; se disputer; se quereller; vociférer contre qn.; râler contre; tempêter contre qn; proférer des injures; traiter quelqu'un de tous les noms-
injurier verbo (injurie, injuries, injurions, injuriez, injurient, injuriais, injuriait, injuriions, injuriiez, injuriaient, injuriai, injurias, injuria, injuriâmes, injuriâtes, injurièrent, injurierai, injurieras, injuriera, injurierons, injurierez, injurieront)
-
insulter verbo (insulte, insultes, insultons, insultez, insultent, insultais, insultait, insultions, insultiez, insultaient, insultai, insultas, insulta, insultâmes, insultâtes, insultèrent, insulterai, insulteras, insultera, insulterons, insulterez, insulteront)
-
se disputer verbo
-
se quereller verbo
-
vociférer contre qn. verbo
-
râler contre verbo
-
tempêter contre qn verbo
-
proférer des injures verbo
-
Conjugaciones de beledigen:
o.t.t.
- beledig
- beledigt
- beledigt
- beledigen
- beledigen
- beledigen
o.v.t.
- beledigde
- beledigde
- beledigde
- beledigden
- beledigden
- beledigden
v.t.t.
- heb beledigd
- hebt beledigd
- heeft beledigd
- hebben beledigd
- hebben beledigd
- hebben beledigd
v.v.t.
- had beledigd
- had beledigd
- had beledigd
- hadden beledigd
- hadden beledigd
- hadden beledigd
o.t.t.t.
- zal beledigen
- zult beledigen
- zal beledigen
- zullen beledigen
- zullen beledigen
- zullen beledigen
o.v.t.t.
- zou beledigen
- zou beledigen
- zou beledigen
- zouden beledigen
- zouden beledigen
- zouden beledigen
diversen
- beledig!
- beledigt!
- beledigd
- beledigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze