Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. beloeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de beloeren de neerlandés a francés

beloeren:

beloeren verbo (beloer, beloert, beloerde, beloerden, beloerd)

  1. beloeren
    guetter; épier; espionner
    • guetter verbo (guette, guettes, guettons, guettez, )
    • épier verbo (épie, épies, épions, épiez, )
    • espionner verbo (espionne, espionnes, espionnons, espionnez, )

Conjugaciones de beloeren:

o.t.t.
  1. beloer
  2. beloert
  3. beloert
  4. beloeren
  5. beloeren
  6. beloeren
o.v.t.
  1. beloerde
  2. beloerde
  3. beloerde
  4. beloerden
  5. beloerden
  6. beloerden
v.t.t.
  1. heb beloerd
  2. hebt beloerd
  3. heeft beloerd
  4. hebben beloerd
  5. hebben beloerd
  6. hebben beloerd
v.v.t.
  1. had beloerd
  2. had beloerd
  3. had beloerd
  4. hadden beloerd
  5. hadden beloerd
  6. hadden beloerd
o.t.t.t.
  1. zal beloeren
  2. zult beloeren
  3. zal beloeren
  4. zullen beloeren
  5. zullen beloeren
  6. zullen beloeren
o.v.t.t.
  1. zou beloeren
  2. zou beloeren
  3. zou beloeren
  4. zouden beloeren
  5. zouden beloeren
  6. zouden beloeren
diversen
  1. beloer!
  2. beloert!
  3. beloerd
  4. beloerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beloeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
guetter loeren
épier loeren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
espionner beloeren bespieden; bespioneren; gluren; spieden; spioneren; stiekem kijken; verspieden
guetter beloeren afwachten; begluren; bespieden; gluren; koekeloeren; loeren; scherp kijken; stiekem kijken; verspieden; wachten
épier beloeren afloeren; begluren; bespieden; bespioneren; gluren; spieden; spioneren; stiekem kijken; verspieden