Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. benaderen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de benaderen de neerlandés a francés

benaderen:

benaderen verbo (benader, benadert, benaderde, benaderden, benaderd)

  1. benaderen (toenaderen)
    approcher
    • approcher verbo (approche, approches, approchons, approchez, )

Conjugaciones de benaderen:

o.t.t.
  1. benader
  2. benadert
  3. benadert
  4. benaderen
  5. benaderen
  6. benaderen
o.v.t.
  1. benaderde
  2. benaderde
  3. benaderde
  4. benaderden
  5. benaderden
  6. benaderden
v.t.t.
  1. heb benaderd
  2. hebt benaderd
  3. heeft benaderd
  4. hebben benaderd
  5. hebben benaderd
  6. hebben benaderd
v.v.t.
  1. had benaderd
  2. had benaderd
  3. had benaderd
  4. hadden benaderd
  5. hadden benaderd
  6. hadden benaderd
o.t.t.t.
  1. zal benaderen
  2. zult benaderen
  3. zal benaderen
  4. zullen benaderen
  5. zullen benaderen
  6. zullen benaderen
o.v.t.t.
  1. zou benaderen
  2. zou benaderen
  3. zou benaderen
  4. zouden benaderen
  5. zouden benaderen
  6. zouden benaderen
diversen
  1. benader!
  2. benadert!
  3. benaderd
  4. benaderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

benaderen [znw.] sustantivo

  1. benaderen (spreken tot; aanspreken)
    le fait de parler à

Translation Matrix for benaderen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fait de parler à aanspreken; benaderen; spreken tot
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
approcher benaderen; toenaderen aanstaande zijn; dichtbijkomen; in aantocht zijn; inschuiven; naar elkaar toe schuiven; naderen; ophanden zijn; tegemoetkomen; toenaderen; zich aandienen; zich voordoen

Wiktionary: benaderen


Cross Translation:
FromToVia
benaderen avancer advance — to move forwards, to approach
benaderen approcher approach — To come near to in place, time, or character
benaderen rapprochement approximation — act of approximating