Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. berechten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de berechten de neerlandés a francés

berechten:

berechten verbo (berecht, berechtte, berechtten, berecht)

  1. berechten (vervolgen)
    poursuivre; condamner; juger
    • poursuivre verbo (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, )
    • condamner verbo (condamne, condamnes, condamnons, condamnez, )
    • juger verbo (juge, juges, jugeons, jugez, )

Conjugaciones de berechten:

o.t.t.
  1. berecht
  2. berecht
  3. berecht
  4. berechten
  5. berechten
  6. berechten
o.v.t.
  1. berechtte
  2. berechtte
  3. berechtte
  4. berechtten
  5. berechtten
  6. berechtten
v.t.t.
  1. heb berecht
  2. hebt berecht
  3. heeft berecht
  4. hebben berecht
  5. hebben berecht
  6. hebben berecht
v.v.t.
  1. had berecht
  2. had berecht
  3. had berecht
  4. hadden berecht
  5. hadden berecht
  6. hadden berecht
o.t.t.t.
  1. zal berechten
  2. zult berechten
  3. zal berechten
  4. zullen berechten
  5. zullen berechten
  6. zullen berechten
o.v.t.t.
  1. zou berechten
  2. zou berechten
  3. zou berechten
  4. zouden berechten
  5. zouden berechten
  6. zouden berechten
diversen
  1. berecht!
  2. berecht!
  3. berecht
  4. brechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

berechten [znw.] sustantivo

  1. berechten
    le jugement; l'arrêts

Translation Matrix for berechten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
arrêts berechten arresten; kwartierarrest; oordeelvellingen; stilstanden; stoppegeld; vonnissen
jugement berechten beoordeling; meningsuiting; oordeel; oordeelvelling; schuldigverklaring; uitspraak; veroordeling; vonnis; vonnisspreking; vonnisvelling
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
condamner berechten; vervolgen aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; afstemmen; afwijzen; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verdoemen; veroordelen; veroordelen tot de hel; verwerpen; verwijten; vonnissen; voor de voeten gooien; voorhouden
juger berechten; vervolgen een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken; veroordelen; vonnissen
poursuivre berechten; vervolgen achternagaan; achternalopen; avanceren; azen; bedoelen; beogen; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorlopen; doorrijden; doorwerken; een stapje verder gaan; komen na; nalopen; navolgen; prolongeren; prooizoeken; ten doel hebben; verder doen; verder lopen; verdergaan; vervolgen; volgen; voortgaan; voortzetten

Wiktionary: berechten

berechten
Cross Translation:
FromToVia
berechten traduire en justice try — to put on trial