Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. beschikken over:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de beschikken over de neerlandés a francés

beschikken over:

beschikken over verbo (beschik over, beschikt over, beschikte over, beschikten over, beschikt over)

  1. beschikken over (in eigendom hebben; hebben; bezitten)
    avoir; posséder; disposer de; tenir
    • avoir verbo (ai, as, a, avons, )
    • posséder verbo (possède, possèdes, possédons, possédez, )
    • disposer de verbo
    • tenir verbo (tiens, tient, tenons, tenez, )

Conjugaciones de beschikken over:

o.t.t.
  1. beschik over
  2. beschikt over
  3. beschikt over
  4. beschikken over
  5. beschikken over
  6. beschikken over
o.v.t.
  1. beschikte over
  2. beschikte over
  3. beschikte over
  4. beschikten over
  5. beschikten over
  6. beschikten over
v.t.t.
  1. heb beschikt over
  2. hebt beschikt over
  3. heeft beschikt over
  4. hebben beschikt over
  5. hebben beschikt over
  6. hebben beschikt over
v.v.t.
  1. had beschikt over
  2. had beschikt over
  3. had beschikt over
  4. hadden beschikt over
  5. hadden beschikt over
  6. hadden beschikt over
o.t.t.t.
  1. zal beschikken over
  2. zult beschikken over
  3. zal beschikken over
  4. zullen beschikken over
  5. zullen beschikken over
  6. zullen beschikken over
o.v.t.t.
  1. zou beschikken over
  2. zou beschikken over
  3. zou beschikken over
  4. zouden beschikken over
  5. zouden beschikken over
  6. zouden beschikken over
diversen
  1. beschik over!
  2. beschikt over!
  3. beschikt over
  4. beschikkend over
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beschikken over:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
avoir activa; baten; bezit; creditnota; geldelijk vermogen; tegoed; vermogen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
avoir beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen
disposer de beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben
posséder beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben eigen; in eigendom hebben; overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
tenir beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben beet hebben; beethouden; doorstaan; dragen; dulden; gevangen zetten; harden; in de cel zetten; interneren; isoleren; niet laten gaan; opsluiten; uithouden; uitzingen; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verdragen; verduren; volhouden


Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de beschikken over