Neerlandés

Traducciones detalladas de bezwarend de neerlandés a francés

bezwarend:

bezwarend adj.

  1. bezwarend (belastend)

Translation Matrix for bezwarend:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
défavorable belastend; bezwarend nadelig; ongunstig; onvoordelig
préjudiciable belastend; bezwarend

bezwaren:

bezwaren verbo (bezwaar, bezwaart, bezwaarde, bezwaarden, bezwaard)

  1. bezwaren (bezwaar aantekenen; bezwaar maken)
    se plaindre; plaindre; émettre des réserves; se lamenter de
    • se plaindre verbo
    • plaindre verbo (plains, plaint, plaignons, plaignez, )
  2. bezwaren (verzwaren; zwaarder maken; gewicht toevoegen)
    renforcer; alourdir; charger; apesantir; s'aggraver; s'alourdir
    • renforcer verbo (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • alourdir verbo (alourdis, alourdit, alourdissons, alourdissez, )
    • charger verbo (charge, charges, chargeons, chargez, )
    • apesantir verbo
    • s'aggraver verbo
    • s'alourdir verbo

Conjugaciones de bezwaren:

o.t.t.
  1. bezwaar
  2. bezwaart
  3. bezwaart
  4. bezwaren
  5. bezwaren
  6. bezwaren
o.v.t.
  1. bezwaarde
  2. bezwaarde
  3. bezwaarde
  4. bezwaarden
  5. bezwaarden
  6. bezwaarden
v.t.t.
  1. heb bezwaard
  2. hebt bezwaard
  3. heeft bezwaard
  4. hebben bezwaard
  5. hebben bezwaard
  6. hebben bezwaard
v.v.t.
  1. had bezwaard
  2. had bezwaard
  3. had bezwaard
  4. hadden bezwaard
  5. hadden bezwaard
  6. hadden bezwaard
o.t.t.t.
  1. zal bezwaren
  2. zult bezwaren
  3. zal bezwaren
  4. zullen bezwaren
  5. zullen bezwaren
  6. zullen bezwaren
o.v.t.t.
  1. zou bezwaren
  2. zou bezwaren
  3. zou bezwaren
  4. zouden bezwaren
  5. zouden bezwaren
  6. zouden bezwaren
diversen
  1. bezwaar!
  2. bezwaart!
  3. bezwaard
  4. bezwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezwaren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
alourdir bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken verzwaren; zwaarder maken
apesantir bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken
charger bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken aandikken; aanklagen; aantijgen; beladen; belasten; beschuldigen; betichten; bevelen; bevrachten; commanderen; decreteren; farceren; gebieden; gelasten; geweer laden; incrimineren; inladen; insinueren; laden; op iets laden; opblazen; opdragen; opkloppen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; opschroeven; opvullen; overdreven voorstellen; overdrijven; ten laste leggen; verdacht maken; verdenken; verladen; verordenen; vullen
plaindre bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren condoleren; ideologie delen; medeleven betuigen; meeleven; meevoelen; sympathiseren
renforcer bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken aandikken; aanhalen; aanscherpen; bevestigen; consolideren; ergens aan bevestigen; iets overdreven voorstellen; intensiveren; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven; sterken; sterker maken; sterker worden; toespitsen; vastmaken; vastzetten; verhevigen; verscherpen; versterken; verstevigen
s'aggraver bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken aanscherpen; erger worden; escaleren; intensiveren; toespitsen; uit de hand lopen; verergeren; verhevigen; verslechteren; versterken
s'alourdir bezwaren; gewicht toevoegen; verzwaren; zwaarder maken aankomen; dikker worden; zwaarder worden
se lamenter de bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren een klacht indienen; klagen; misnoegen uiten; over iets mopperen; zeuren; zich beklagen; zijn beklag indienen
se plaindre bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren brommen; eisen; jammeren; jeremiëren; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen; reclameren; weeklagen; zeuren; zich beklagen
émettre des réserves bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren

Palabras relacionadas con "bezwaren":