Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. cyclus:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de cyclus de neerlandés a francés

cyclus:

cyclus [de ~ (m)] sustantivo

  1. de cyclus (kringloop)
    l'évolution cyclique; le cycle; le circuit
  2. de cyclus (tijdkring)
    la suite; la gamme; la séquence; la série; le cycle; la rangée
  3. de cyclus (reeks; serie)
    le cycle; la séquence; la série
  4. de cyclus (reeks; serie)
    la série; la rangée; la séquence; la collection; la suite; la gamme; le cycle
  5. de cyclus
    le cycle
    • cycle [le ~] sustantivo

Translation Matrix for cyclus:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
circuit cyclus; kringloop baan; circuit; parcours; racebaan; ring; rit; rondreis; rondrit; stadionring; stroomkring; tochtje; toer; tour; trip
collection cyclus; reeks; serie accumulatie; bijeenbrenging; collectie; compilatie; massa; opeenhoping; ophoping; selectie; sortering; stel; verzameling
cycle cyclus; kringloop; reeks; serie; tijdkring aaneenschakeling; epoch; epoche; era; fase; fiets; keten; ketting; ontwikkelingsstadium; periode; rijwiel; snoer; stadium; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
gamme cyclus; reeks; serie; tijdkring gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum; ladder; octaaf; prijsklasse; route; scala; spectrum; toonladder; toonschaal
rangée cyclus; reeks; serie; tijdkring rijtje
suite cyclus; reeks; serie; tijdkring aaneenschakeling; conclusie; eindsom; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; gevolgtrekking; hotelsuite; ontvangkamer; opeenvolging; opvolging; programmapakket; salon; sleep; slotsom; successie; suite; vervolg; voortzetting
séquence cyclus; reeks; serie; tijdkring aaneenschakeling; keten; ketting; reeks; sequens; sequentie; snoer; vervolgdeel
série cyclus; reeks; serie; tijdkring aaneenschakeling; gamma; keten; opeenvolging; reeks; rij; scala; serie; spectrum
évolution cyclique cyclus; kringloop
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
rangée netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon

Palabras relacionadas con "cyclus":

  • cyclussen

Wiktionary: cyclus

cyclus
noun
  1. een terugkerende, regelmatige reeks
cyclus
noun
  1. révolution astronomique.
  2. cyclisme|fr Catégorie des bicyclettes, tricycles, unicycles à propulsion humaine exclusive, ou à propulsion assistée possèdant une assistance électrique définie légalement.

Cross Translation:
FromToVia
cyclus tour cycle — complete rotation
cyclus cycle cycle — process

Traducciones automáticas externas: