Neerlandés
Traducciones detalladas de erbij halen de neerlandés a francés
erbij halen:
-
erbij halen (erbij roepen)
convoquer; faire appel à; appeler; invoquer; engager; appeler à-
convoquer verbo (convoque, convoques, convoquons, convoquez, convoquent, convoquais, convoquait, convoquions, convoquiez, convoquaient, convoquai, convoquas, convoqua, convoquâmes, convoquâtes, convoquèrent, convoquerai, convoqueras, convoquera, convoquerons, convoquerez, convoqueront)
-
faire appel à verbo
-
appeler verbo (appelle, appelles, appelons, appelez, appellent, appelais, appelait, appelions, appeliez, appelaient, appelai, appelas, appela, appelâmes, appelâtes, appelèrent, appellerai, appelleras, appellera, appellerons, appellerez, appelleront)
-
invoquer verbo (invoque, invoques, invoquons, invoquez, invoquent, invoquais, invoquait, invoquions, invoquiez, invoquaient, invoquai, invoquas, invoqua, invoquâmes, invoquâtes, invoquèrent, invoquerai, invoqueras, invoquera, invoquerons, invoquerez, invoqueront)
-
engager verbo (engage, engages, engageons, engagez, engagent, engageais, engageait, engagions, engagiez, engageaient, engageai, engageas, engagea, engageâmes, engageâtes, engagèrent, engagerai, engageras, engagera, engagerons, engagerez, engageront)
-
appeler à verbo
-
Conjugaciones de erbij halen:
o.t.t.
- haal erbij
- haalt erbij
- haalt erbij
- halen erbij
- halen erbij
- halen erbij
o.v.t.
- haalde erbij
- haalde erbij
- haalde erbij
- haalden erbij
- haalden erbij
- haalden erbij
v.t.t.
- heb erbij gehaald
- hebt erbij gehaald
- heeft erbij gehaald
- hebben erbij gehaald
- hebben erbij gehaald
- hebben erbij gehaald
v.v.t.
- had erbij gehaald
- had erbij gehaald
- had erbij gehaald
- hadden erbij gehaald
- hadden erbij gehaald
- hadden erbij gehaald
o.t.t.t.
- zal erbij halen
- zult erbij halen
- zal erbij halen
- zullen erbij halen
- zullen erbij halen
- zullen erbij halen
o.v.t.t.
- zou erbij halen
- zou erbij halen
- zou erbij halen
- zouden erbij halen
- zouden erbij halen
- zouden erbij halen
en verder
- ben erbij gehaald
- bent erbij gehaald
- is erbij gehaald
- zijn erbij gehaald
- zijn erbij gehaald
- zijn erbij gehaald
diversen
- haal erbij!
- haalt erbij!
- erbij gehaald
- erbij halend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze