Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. gejubel:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gejubel de neerlandés a francés

gejubel:

gejubel [het ~] sustantivo

  1. het gejubel (gejoel)
    le rire moqueur; le vacarme; le ricanement; l'acclamations

Translation Matrix for gejubel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
acclamations gejoel; gejubel
ricanement gejoel; gejubel gegiechel; gegrijns; gegrinnik; grijns; grijnslach; grimas; hoon; hoongelach; lach; sneer
rire moqueur gejoel; gejubel hoon; hoongelach
vacarme gejoel; gejubel beroering; drukte; gebrom; gebrul; gebulder; gedruis; gekrijs; geluid; gemurmel; geraas; geroezemoes; geschreeuw; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; misbaar; ophef; opschudding; pandemonium; rumoer; spektakel; tumult