Neerlandés

Traducciones detalladas de gewend de neerlandés a francés

gewend:

gewend adj.

  1. gewend (gewoon)

Translation Matrix for gewend:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
habitué gast; habitué; stamgast; vaste klant
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
accoutumé gewend; gewoon
habitué gewend; gewoon

Wiktionary: gewend


Cross Translation:
FromToVia
gewend habitué wont — accustomed, apt

gewend forma de wennen:

Conjugaciones de wennen:

o.t.t.
  1. wen
  2. went
  3. went
  4. wennen
  5. wennen
  6. wennen
o.v.t.
  1. wende
  2. wende
  3. wende
  4. wenden
  5. wenden
  6. wenden
v.t.t.
  1. heb gewend
  2. hebt gewend
  3. heeft gewend
  4. hebben gewend
  5. hebben gewend
  6. hebben gewend
v.v.t.
  1. had gewend
  2. had gewend
  3. had gewend
  4. hadden gewend
  5. hadden gewend
  6. hadden gewend
o.t.t.t.
  1. zal wennen
  2. zult wennen
  3. zal wennen
  4. zullen wennen
  5. zullen wennen
  6. zullen wennen
o.v.t.t.
  1. zou wennen
  2. zou wennen
  3. zou wennen
  4. zouden wennen
  5. zouden wennen
  6. zouden wennen
diversen
  1. wen !
  2. went !
  3. gewend
  4. wennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wennen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
habituer à acclimatiseren; wennen gewennen
s'acclimater acclimatiseren; wennen gewend raken; inburgeren; inpassen; zich thuisvoelen
s'accoutumer acclimatiseren; wennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; inpassen; leren; zich thuisvoelen
s'adapter acclimatiseren; wennen gewend raken; inburgeren; inpassen; zich thuisvoelen
s'habituer à aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; wennen gewennen; inpassen; zich thuisvoelen
se faire à aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; wennen inpassen; zich thuisvoelen
se familiariser aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; wennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; inpassen; leren; zich thuisvoelen

Definiciones relacionadas de "wennen":

  1. het gewoon gaan vinden1
    • ik ben helemaal gewend aan dat lawaai1

Wiktionary: wennen

wennen
verb
  1. gewoon worden, vertrouwd raken
    • wennen → s'habituer
wennen
verb
  1. Amener à prendre une habitude
  2. Faire prendre l’habitude ou une habitude.

wenden:

wenden verbo (wend, wendt, wendde, wendden, gewend)

  1. wenden (draaien; zwenken)
    tourner; virer; détourner
    • tourner verbo (tourne, tournes, tournons, tournez, )
    • virer verbo (vire, vires, virons, virez, )
    • détourner verbo (détourne, détournes, détournons, détournez, )
  2. wenden (draaien; keren)
    tourner; virer; faire tourner; faire virer
    • tourner verbo (tourne, tournes, tournons, tournez, )
    • virer verbo (vire, vires, virons, virez, )
    • faire virer verbo
  3. wenden (omdraaien; keren; draaien)
    tourner; inverser; retourner; intervertir
    • tourner verbo (tourne, tournes, tournons, tournez, )
    • inverser verbo (inverse, inverses, inversons, inversez, )
    • retourner verbo (retourne, retournes, retournons, retournez, )
    • intervertir verbo

Conjugaciones de wenden:

o.t.t.
  1. wend
  2. wendt
  3. wendt
  4. wenden
  5. wenden
  6. wenden
o.v.t.
  1. wendde
  2. wendde
  3. wendde
  4. wendden
  5. wendden
  6. wendden
v.t.t.
  1. heb gewend
  2. hebt gewend
  3. heeft gewend
  4. hebben gewend
  5. hebben gewend
  6. hebben gewend
v.v.t.
  1. had gewend
  2. had gewend
  3. had gewend
  4. hadden gewend
  5. hadden gewend
  6. hadden gewend
o.t.t.t.
  1. zal wenden
  2. zult wenden
  3. zal wenden
  4. zullen wenden
  5. zullen wenden
  6. zullen wenden
o.v.t.t.
  1. zou wenden
  2. zou wenden
  3. zou wenden
  4. zouden wenden
  5. zouden wenden
  6. zouden wenden
diversen
  1. wend!
  2. wendt!
  3. gewend
  4. wendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wenden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
détourner draaien; wenden; zwenken afkeren; afschepen; afwenden; afwentelen; afweren; afwimpelen; keren; omkeren; omleiden; pareren; teruggaan; wegsturen; weren
faire tourner draaien; keren; wenden omrollen; omwentelen
faire virer draaien; keren; wenden aaneenrijgen; rijgen
intervertir draaien; keren; omdraaien; wenden
inverser draaien; keren; omdraaien; wenden omrollen; omschakelen; omwentelen; overschakelen
retourner draaien; keren; omdraaien; wenden dompen; draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; kiepen; omkantelen; omkeren; omklappen; omleggen; omver kiepen; omvormen; omwenden; over een kant vallen; reorganiseren; restitueren; retourneren; rollen; ronddraaien; roteren; spiegelen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggooien; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; terugsturen; terugwerpen; terugzenden; vervormen; wederkeren; weerkeren; wentelen
tourner draaien; keren; omdraaien; wenden; zwenken aaneenrijgen; draaien; duizelen; heen en weer zwaaien; iets omdraaien; in de war maken; inkleden; kantelen; keren; omkeren; omroeren; omwenden; omzwaaien; ontsluiten; opendraaien; openen; rijgen; roeren; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; slingeren; teruggaan; tollen; wegdraaien; wentelen; zwaaien; zwenken
virer draaien; keren; wenden; zwenken deponeren; geld overmaken; gijpen; gireren; heen en weer zwaaien; omslaan van het zeil voor de wind; overboeken; overschrijven; overzenden; per postgiro betalen; slingeren; storten; zwaaien; zwenken
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
inverser omkeren


gewend forma de gewennen:

gewennen verbo (gewen, gewent, gewende, gewenden, gewend)

  1. gewennen
    habituer; s'habituer; accoutumer; se familiariser; habituer à; s'habituer à; s'accoutumer; prendre l'habitude; s'accoutumer à
    • habituer verbo (habitue, habitues, habituons, habituez, )
    • s'habituer verbo
    • accoutumer verbo (accoutume, accoutumes, accoutumons, accoutumez, )
    • habituer à verbo
    • s'accoutumer verbo

Conjugaciones de gewennen:

o.t.t.
  1. gewen
  2. gewent
  3. gewent
  4. gewennen
  5. gewennen
  6. gewennen
o.v.t.
  1. gewende
  2. gewende
  3. gewende
  4. gewenden
  5. gewenden
  6. gewenden
v.t.t.
  1. ben gewend
  2. bent gewend
  3. is gewend
  4. zijn gewend
  5. zijn gewend
  6. zijn gewend
v.v.t.
  1. was gewend
  2. was gewend
  3. was gewend
  4. waren gewend
  5. waren gewend
  6. waren gewend
o.t.t.t.
  1. zal gewennen
  2. zult gewennen
  3. zal gewennen
  4. zullen gewennen
  5. zullen gewennen
  6. zullen gewennen
o.v.t.t.
  1. zou gewennen
  2. zou gewennen
  3. zou gewennen
  4. zouden gewennen
  5. zouden gewennen
  6. zouden gewennen
diversen
  1. gewen!
  2. gewent!
  3. gewend
  4. gewennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gewennen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
accoutumer gewennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; leren
habituer gewennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; leren
habituer à gewennen acclimatiseren; wennen
prendre l'habitude gewennen
s'accoutumer gewennen aanwennen; acclimatiseren; eigenmaken; gewend raken; inpassen; leren; wennen; zich thuisvoelen
s'accoutumer à gewennen
s'habituer gewennen aanwennen; eigenmaken; gewend raken; inburgeren; leren
s'habituer à gewennen aanpassen; aarden; acclimatiseren; gewendraken; inpassen; wennen; zich thuisvoelen
se familiariser gewennen aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; inpassen; leren; wennen; zich thuisvoelen

Wiktionary: gewennen


Cross Translation:
FromToVia
gewennen habituer; aguerrir; endurcir inure — to cause to become accustomed to something unpleasant by prolonged exposure

Traducciones relacionadas de gewend