Resumen
Neerlandés
Traducciones detalladas de gooi de neerlandés a francés
gooi:
-
de gooi (handeling van gooien; worp)
Translation Matrix for gooi:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
jet | gooi; handeling van gooien; worp | afmikken; gesmijt; gooien; iets ergens afmieteren; weggooien |
Palabras relacionadas con "gooi":
gooi forma de gooien:
-
gooien (slingeren)
Conjugaciones de gooien:
o.t.t.
- gooi
- gooit
- gooit
- gooien
- gooien
- gooien
o.v.t.
- gooide
- gooide
- gooide
- gooiden
- gooiden
- gooiden
v.t.t.
- heb gegooid
- hebt gegooid
- heeft gegooid
- hebben gegooid
- hebben gegooid
- hebben gegooid
v.v.t.
- had gegooid
- had gegooid
- had gegooid
- hadden gegooid
- hadden gegooid
- hadden gegooid
o.t.t.t.
- zal gooien
- zult gooien
- zal gooien
- zullen gooien
- zullen gooien
- zullen gooien
o.v.t.t.
- zou gooien
- zou gooien
- zou gooien
- zouden gooien
- zouden gooien
- zouden gooien
en verder
- is gegooid
- zijn gegooid
diversen
- gooi!
- gooit!
- gegooid
- gooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gooien:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
jet | gooien | afmikken; gesmijt; gooi; handeling van gooien; iets ergens afmieteren; weggooien; worp |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
jeter | gooien; slingeren | afdanken; afsmijten; afwerpen; ecarteren; eraf schoppen; kogelen; losgooien; loswerpen; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerwerpen; omlaag werpen; omlaagwerpen; op de grond gooien; smijten; toewerpen; verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen; weggooien; wegsmijten |
- | werpen |
Palabras relacionadas con "gooien":
Sinónimos de "gooien":
Antónimos de "gooien":
Definiciones relacionadas de "gooien":
Wiktionary: gooien
gooien
Cross Translation:
verb
gooien
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gooien | → jeter | ↔ cast — to throw forcefully |
• gooien | → lancer | ↔ launch — throw, hurl, let fly, propel with force |
• gooien | → lancer | ↔ pitch — baseball: to throw the ball toward home plate |
• gooien | → jeter; lancer | ↔ throw — to cause an object to move rapidly through the air |