Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. honoreren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de honoreren de neerlandés a francés

honoreren:

honoreren verbo (honoreer, honoreert, honoreerde, honoreerden, gehonoreerd)

  1. honoreren (belonen; betalen; bezoldigen; salariëren)
    rémunérer; récompenser; payer; indemniser; rétribuer; salarier
    • rémunérer verbo (rémunère, rémunères, rémunérons, rémunérez, )
    • récompenser verbo (récompense, récompenses, récompensons, récompensez, )
    • payer verbo (paye, payes, payons, payez, )
    • indemniser verbo (indemnise, indemnises, indemnisons, indemnisez, )
    • rétribuer verbo (rétribue, rétribues, rétribuons, rétribuez, )
    • salarier verbo (salarie, salaries, salarions, salariez, )

Conjugaciones de honoreren:

o.t.t.
  1. honoreer
  2. honoreert
  3. honoreert
  4. honoreren
  5. honoreren
  6. honoreren
o.v.t.
  1. honoreerde
  2. honoreerde
  3. honoreerde
  4. honoreerden
  5. honoreerden
  6. honoreerden
v.t.t.
  1. heb gehonoreerd
  2. hebt gehonoreerd
  3. heeft gehonoreerd
  4. hebben gehonoreerd
  5. hebben gehonoreerd
  6. hebben gehonoreerd
v.v.t.
  1. had gehonoreerd
  2. had gehonoreerd
  3. had gehonoreerd
  4. hadden gehonoreerd
  5. hadden gehonoreerd
  6. hadden gehonoreerd
o.t.t.t.
  1. zal honoreren
  2. zult honoreren
  3. zal honoreren
  4. zullen honoreren
  5. zullen honoreren
  6. zullen honoreren
o.v.t.t.
  1. zou honoreren
  2. zou honoreren
  3. zou honoreren
  4. zouden honoreren
  5. zouden honoreren
  6. zouden honoreren
en verder
  1. ben gehonoreerd
  2. bent gehonoreerd
  3. is gehonoreerd
  4. zijn gehonoreerd
  5. zijn gehonoreerd
  6. zijn gehonoreerd
diversen
  1. honoreer!
  2. honoreert!
  3. gehonoreerd
  4. honorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for honoreren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
indemniser belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren afkopen; schadeloosstellen; terugbetalen; vergoeden
payer belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren aanzuiveren; afbetalen; afrekenen; bekostigen; betalen; boeten; dokken; doorbetalen; genoegdoen; lonen; nabetalen; rekening betalen; uitbetalen; vereffenen; verrekenen; voldoen
récompenser belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren
rémunérer belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren afrekenen; betalen; dokken; lonen
rétribuer belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren afrekenen; betalen; dokken
salarier belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren lonen

Wiktionary: honoreren

honoreren
verb
  1. als geldig erkennen
honoreren