Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. ingevoerd:
  2. invoeren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ingevoerd de neerlandés a francés

ingevoerd:

ingevoerd adj.

  1. ingevoerd (ingetoetst)
    entré
  2. ingevoerd (geïmporteerd)

Translation Matrix for ingevoerd:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
entré ingetoetst; ingevoerd binnengetrokken; naar binnen
importé geïmporteerd; ingevoerd

invoeren:

invoeren verbo (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)

  1. invoeren (stichten; oprichten; instellen)
    fonder; établir; instaurer; élever; ériger; édifier; dresser
    • fonder verbo (fonde, fondes, fondons, fondez, )
    • établir verbo (établis, établit, établissons, établissez, )
    • instaurer verbo (instaure, instaures, instaurons, instaurez, )
    • élever verbo (élève, élèves, élevons, élevez, )
    • ériger verbo (érige, ériges, érigeons, érigez, )
    • édifier verbo (édifie, édifies, édifions, édifiez, )
    • dresser verbo (dresse, dresses, dressons, dressez, )
  2. invoeren (importeren)
    importer; entrer dans
    • importer verbo (importe, importes, importons, importez, )
    • entrer dans verbo
  3. invoeren
    entrer
    • entrer verbo (entre, entres, entrons, entrez, )

Conjugaciones de invoeren:

o.t.t.
  1. voer in
  2. voert in
  3. voert in
  4. voeren in
  5. voeren in
  6. voeren in
o.v.t.
  1. voerde in
  2. voerde in
  3. voerde in
  4. voerden in
  5. voerden in
  6. voerden in
v.t.t.
  1. heb ingevoerd
  2. hebt ingevoerd
  3. heeft ingevoerd
  4. hebben ingevoerd
  5. hebben ingevoerd
  6. hebben ingevoerd
v.v.t.
  1. had ingevoerd
  2. had ingevoerd
  3. had ingevoerd
  4. hadden ingevoerd
  5. hadden ingevoerd
  6. hadden ingevoerd
o.t.t.t.
  1. zal invoeren
  2. zult invoeren
  3. zal invoeren
  4. zullen invoeren
  5. zullen invoeren
  6. zullen invoeren
o.v.t.t.
  1. zou invoeren
  2. zou invoeren
  3. zou invoeren
  4. zouden invoeren
  5. zouden invoeren
  6. zouden invoeren
en verder
  1. ben ingevoerd
  2. bent ingevoerd
  3. is ingevoerd
  4. zijn ingevoerd
  5. zijn ingevoerd
  6. zijn ingevoerd
diversen
  1. voer in!
  2. voert in!
  3. ingevoerd
  4. invoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for invoeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dresser instellen; invoeren; oprichten; stichten aanbrengen; aanleggen; arrangeren; bouwen; construeren; funderen; gaan staan; gronden; grondvesten; hoger worden; iets op touw zetten; installeren; monteren en aansluiten; omhoogbrengen; omhoogkomen; oprichten; opstaan; opstijgen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; plaatsen; rechtop zetten; regelen; temmen; verheffen
entrer invoeren betreden; binnen gaan; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; doen in; inbrengen; indoen; ingaan; instoppen; intikken; intoetsen; intypen; penetreren
entrer dans importeren; invoeren belopen; betreden; bewandelen; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnentreden; binnenvallen; binnenvaren; indringen; infiltreren; ingaan; inrijden; instappen; invallen; invaren; te voet afleggen
fonder instellen; invoeren; oprichten; stichten aarden; arrangeren; baseren; bouwen; funderen; gronden; grondvesten; iets op touw zetten; koloniseren; opbouwen; regelen; settelen; vestigen
importer importeren; invoeren importeren
instaurer instellen; invoeren; oprichten; stichten funderen; gronden; grondvesten
édifier instellen; invoeren; oprichten; stichten arrangeren; bouwen; construeren; funderen; gronden; grondvesten; iets op touw zetten; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; regelen
élever instellen; invoeren; oprichten; stichten fokken; funderen; gronden; grondvesten; grootbrengen; heffen; hoger maken; hoger worden; kweken; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opfokken; opheffen; ophogen; opstijgen; optillen; opvliegen; opvoeden; tillen; verhogen; vormen
ériger instellen; invoeren; oprichten; stichten arrangeren; bouwen; construeren; funderen; gronden; grondvesten; iets op touw zetten; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; regelen
établir instellen; invoeren; oprichten; stichten aarden; baseren; bepalen; determineren; formeren; funderen; gronden; grondvesten; koloniseren; settelen; vaststellen; vestigen

Wiktionary: invoeren

invoeren
verb
  1. gegevens in een electronisch apparaat stoppen
invoeren
Cross Translation:
FromToVia
invoeren taper enter — to type into a computer
invoeren importer import — to bring in from a foreign country
invoeren rentrer input — to enter data
invoeren importer importieren — Waren aus dem Ausland in das eigene Land einführen