Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
analyse
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
analyse; analyseren; karakteromschrijving; ontleden; scan; update
|
cachet
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
afstempelen; arbeidsloon; beloning; bezoldiging; gage; honorarium; inktstempel; lakstempel; lakzegel; loon; plakzegel; salaris; soldij; stempel; stempelen; traktement; verdienste; vergoeding; wedde; zegel; zegelafdruk
|
caractère
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
aandrift; aard; daadkracht; eigenschap; energie; esprit; fut; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; kracht; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; mentaliteit; momentum; natuur; neiging; persoonlijkheid; puf; stemming; teken; typering; werklust; ziel
|
caractéristique
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; stigma
|
eigenschap; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; typering
|
décoration
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
aankleding; corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; ereteken; garnering; inrichting; lintje; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opschik; opsieren; opsiering; opsmuk; opsmukken; optuigen; ordeteken; ornamentiek; ridderorde; sierwerk; smuk; teken; tooi; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel; zich mooi maken
|
emblème
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
blazoen; decoratie; embleem; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; wapenschild; zinnebeeld
|
indice
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
aanwijzing; eigenschap; gebaar; geste; index; indexcijfer; indexgetal; karakterisering; karakteristiek; kencijfer; kengetal; kenmerk; koersindex; richtgetal; sein; signaal; spoor; teken; toespeling; typering; verwijzing; wenk
|
marque
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
beeldmerk; bewijs; blijk; brandteken; decoratie; eigenschap; ereteken; etiket; gebaar; geste; handelsmerk; handelsnaam; herkenningsteken; iemand kenmerken; inktstempel; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; kenteken; label; logo; merk; merknaam; merkteken; nummerplaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; signaal; stempel; striem; teken; typering; warenmerk; zegel
|
marque distinctive
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; stigma
|
decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; teken
|
nature
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
aard; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; mentaliteit; natuur; neiging; soort; stemming; ziel
|
particularité
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
bijzondere geaardheid; bijzonderheid; buitenissigheid; detail; eigenaardigheid; eigenschap; excentriciteit; hebbelijkheid; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; merkwaardigheid; rarigheid; typering; vreemdheid; vreemdsoortigheid
|
personnalité
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
karakter; persoonlijkheid
|
poinçon
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
drevel; elsbes; handelsmerk; handelsnaam; inktstempel; keur; pons; priem; stempel; waarborg; warenmerk; zegel
|
portrait
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
afbeelden; afbeelding; beeld; karakterbeschrijving; karakterisering; karakteromschrijving; karakterschets; karakterschildering; karaktertekening; portret; prent; scene; staand; staande richting; tafereel; uitschilderen
|
profil
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
Windows Live Profile; contour; karakterbeschrijving; karakterisering; karakteromschrijving; karakterschets; karakterschildering; karaktertekening; omlijning; omtrek; profiel; profielschets; werklastbeschrijving
|
propriété
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
bezit; bezitting; bezittingen; boedel; buitengoed; domein; eigendom; eigenschap; geschiktheid; goederen; grondbezit; grondeigendom; have; huisraad; inboedel; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; landbezit; landeigendom; landgoed; typering
|
qualité
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; stigma
|
bekwaamheid; capaciteit; eigenschap; gehalte; gesteldheid; hoedanigheid; karakterisering; karakteristiek; karaktertrekje; kenmerk; kwaliteit; ter zake kundigheid; trekje; typering; waardigheid
|
sceau
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
handelsmerk; handelsnaam; inktstempel; plakzegel; stempel; warenmerk; zegel; zegelafdruk
|
signal
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
gebaar; geste; sein; signaal; teken; wenk
|
signe
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
aanwijzing; bewijs; blijk; decoratie; ereteken; etiket; gebaar; geste; gesternte; herkenningsteken; iemand kenmerken; karakter; kenmerk; kenteken; knipoog; letter; letterteken; nummerplaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; oogwenk; ridderorde; sein; seintje; signaal; sterrenbeeld; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
signe distinctif
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
eigenschap; etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; merk; merkteken; nummerplaat
|
singularité
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
aanwensel; bijzondere geaardheid; bijzonderheid; buitenissigheid; detail; eigenaardigheid; eigenschap; excentriciteit; hebbelijkheid; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; merkwaardigheid; rarigheid; tic; typering; vreemdheid; vreemdsoortigheid
|
symbole
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
decoratie; embleem; emoticon; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; symbool; zinnebeeld
|
tempérament
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
aard; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; kittigheid; mentaliteit; natuur; neiging; persoonlijkheid; stemming; temperament; vurigheid
|
trait
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; stigma
|
dronk; eigenschap; gelaatstrek; gezichtsrimpel; haal; haal met de pen; haaltje; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; kras; kwaststreek; lijn; lijntje; linie; pennekras; pennenstreek; rimpel; ruk; schimpscheut; schreef; slok; streep; streepje; teug; trek; trekje; trekje aan een sigaret; typering; voorzet
|
trait caractériel
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
|
trait de caractère
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; stigma
|
karaktertrekje; trekje
|
trait distinctif
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; stigma
|
eigenschap; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; kenteken; nummerplaat; typering
|
Not Specified | Traducciones relacionadas | Other Translations |
indice
|
|
subscript
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
caractéristique
|
|
apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; definiërend; eigenaardig; excentriek; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; karakteriserend; karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; merkwaardig; omschrijvend; ongewoon; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; tekenend; treffend; typerend; typisch; vreemd; zonderling
|
nature
|
|
gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; pure; puur; rein; virginaal; zuiver; zuivere
|