Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/francés ->Traducir kurk

Traducir kurk de neerlandés a francés

Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. kurk:
  2. kurken:
  3. Wiktionary:

Neerlandés

Traducciones detalladas de kurk de neerlandés a francés

kurk:

kurk [de ~ (m)] sustantivo

  1. de kurk
    le liège; le bouchon; l'écorce

kurk [de ~ (m)] sustantivo

  1. de kurk
    le liège

Translation Matrix for kurk:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bouchon kurk dobber; file; filevorming; kroonkurk; muurplug; opstopping; plug; stagnatie; stilstand; stop; verkeersopstopping; verkeersstremming; verstopping; zekering
liège kurk stop; zekering
écorce kurk bast; boomschors; korst; korstje; omhulling; peul; roof; schaal; schelp; schil; schors; stukje schors; vel; wondkorst

Palabras relacionadas con "kurk":


Wiktionary: kurk

kurk
noun
  1. een van kurk gemaakte soort afdichting voor flessen
  2. licht, poreus materiaal, afkomstig van de kurkeik
kurk
noun
  1. écorce épaisse et léger du chêne-liège qu’on utilise dans la fabrication de bouchons ou comme matériau isolant.
Cross Translation:
FromToVia
• kurk → liège ↔ cork — bark of the cork oak
• kurk → bouchon ↔ cork — bottle stopper
• kurk → bouchon de liège; bouchon ↔ Kork — ostmitteldeutsch, süddeutsch, österreichisch: Flaschenstöpsel aus Kork
• kurk → liège ↔ Kork — 2,5 bis 20 cm dicke Rinde der Korkeiche (quercus suber), aus lückenlos aneinander schließenden Zellen, die für Flüssigkeiten und Gase schwer durchlässig sind

kurk forma de kurken:

kurken verbo (kurk, kurkt, kurkte, kurkten, gekurkt)

  1. kurken
    boucher
    • boucher verbo (bouche, bouches, bouchons, bouchez, )

Conjugaciones de kurken:

o.t.t.
  1. kurk
  2. kurkt
  3. kurkt
  4. kurken
  5. kurken
  6. kurken
o.v.t.
  1. kurkte
  2. kurkte
  3. kurkte
  4. kurkten
  5. kurkten
  6. kurkten
v.t.t.
  1. heb gekurkt
  2. hebt gekurkt
  3. heeft gekurkt
  4. hebben gekurkt
  5. hebben gekurkt
  6. hebben gekurkt
v.v.t.
  1. had gekurkt
  2. had gekurkt
  3. had gekurkt
  4. hadden gekurkt
  5. hadden gekurkt
  6. hadden gekurkt
o.t.t.t.
  1. zal kurken
  2. zult kurken
  3. zal kurken
  4. zullen kurken
  5. zullen kurken
  6. zullen kurken
o.v.t.t.
  1. zou kurken
  2. zou kurken
  3. zou kurken
  4. zouden kurken
  5. zouden kurken
  6. zouden kurken
diversen
  1. kurk!
  2. kurkt!
  5. gekurkt
  6. kurkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kurken adj.

  1. kurken
    de liège; en liège

Translation Matrix for kurken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
boucher slachter; slager; vleeshouwer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
boucher kurken afsluiten; breeuwen; dichten; dichtkurken; gaten dichten; gaten stoppen; naar einde toewerken; stoppen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
de liège kurken
en liège kurken

Palabras relacionadas con "kurken":


Wiktionary: kurken

Cross Translation:
FromToVia
• kurken → liège ↔ cork — bark of the cork oak

Traducciones automáticas externas:






Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0387 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos