Neerlandés
Traducciones detalladas de meegevoeld de neerlandés a francés
meegevoeld:
-
meegevoeld (gedeeld)
Translation Matrix for meegevoeld:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
collectif | collectief | |
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
collectif | gedeeld; meegevoeld | algemeen; communaal; een groep toebehorend; frontaal; gemeenschappelijk; gezamenlijk; klassikaal; meer personen betreffend; met z'n beiden; met zijn allen; saam; samen; tezamen |
commun | gedeeld; meegevoeld | algemeen; alledaags; bij elkaar; bijeen; communaal; courant; een groep toebehorend; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; gezamenlijk; grof; meer personen betreffend; met z'n beiden; met zijn allen; niets bijzonders; normaal; ordinair; plat; platvloers; samen; tezamen; vulgair |
divisé | gedeeld; meegevoeld | gedeeld; niet eensgezind; oneens; onenig; verdeeld |
en commun | gedeeld; meegevoeld | bij elkaar; bijeen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; met z'n beiden; met zijn allen; saam; samen; tezamen |
partagé | gedeeld; meegevoeld |
meevoelen:
-
meevoelen (meeleven)
compatir; présenter ses condoléances; plaindre; déplorer; exprimer ses condoléances-
compatir verbo (compatis, compatit, compatissons, compatissez, compatissent, compatissais, compatissait, compatissions, compatissiez, compatissaient, compatîmes, compatîtes, compatirent, compatirai, compatiras, compatira, compatirons, compatirez, compatiront)
-
plaindre verbo (plains, plaint, plaignons, plaignez, plaignent, plaignais, plaignait, plaignions, plaigniez, plaignaient, plaignis, plaignit, plaignîmes, plaignîtes, plaignirent, plaindrai, plaindras, plaindra, plaindrons, plaindrez, plaindront)
-
déplorer verbo (déplore, déplores, déplorons, déplorez, déplorent, déplorais, déplorait, déplorions, déploriez, déploraient, déplorai, déploras, déplora, déplorâmes, déplorâtes, déplorèrent, déplorerai, déploreras, déplorera, déplorerons, déplorerez, déploreront)
-
Conjugaciones de meevoelen:
o.t.t.
- voel mee
- voelt mee
- voelt mee
- voelen mee
- voelen mee
- voelen mee
o.v.t.
- voelde mee
- voelde mee
- voelde mee
- voelden mee
- voelden mee
- voelden mee
v.t.t.
- heb meegevoeld
- hebt meegevoeld
- heeft meegevoeld
- hebben meegevoeld
- hebben meegevoeld
- hebben meegevoeld
v.v.t.
- had meegevoeld
- had meegevoeld
- had meegevoeld
- hadden meegevoeld
- hadden meegevoeld
- hadden meegevoeld
o.t.t.t.
- zal meevoelen
- zult meevoelen
- zal meevoelen
- zullen meevoelen
- zullen meevoelen
- zullen meevoelen
o.v.t.t.
- zou meevoelen
- zou meevoelen
- zou meevoelen
- zouden meevoelen
- zouden meevoelen
- zouden meevoelen
diversen
- voel mee!
- voelt mee!
- meegevoeld
- meevoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze