Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
franc
|
|
franc; frank
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
aisé
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
blakend van gezondheid; brutaal; eenvoudig; fit; florerend; gegoed; gemakkelijk; gezond; in een handomdraai; in goeden doen; licht; makkelijk; moeiteloos; niet beschroomd; niet moeilijk; nuttig; onbeschroomd; practisch; simpel; stoutmoedig; vanzelf; vrijmoedig; vrijpostig; welgesteld; welvarend; zonder moeite; zonder ziekte
|
aisément
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
brutaal; eenvoudig; gemakkelijk; grif; grifweg; in een handomdraai; licht; makkelijk; met gemak; moeiteloos; niet beschroomd; niet moeilijk; nuttig; onbeschroomd; practisch; simpel; stoutmoedig; vanzelf; verreweg; vlot; vrijmoedig; vrijpostig; zonder moeite
|
assuré
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
assertief; beslist; geheid; gewis; heus; ingedekt; ongetwijfeld; vast en zeker; verzekerd; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zonder angst
|
audacieusement
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
brutaal; doldriest; halsbrekend; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; niet beschroomd; onbeducht; onberaden; onbeschroomd; onbesuisd; onbevreesd; ondoordacht; onnadenkend; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
|
audacieux
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
brutaal; doldriest; driest; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; niet beschroomd; onbeducht; onberaden; onbeschroomd; onbesuisd; onbevreesd; ondoordacht; onnadenkend; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; pikant; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
|
avec aisance
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
avec assurance
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
assertief; brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig; zelfbewust; zelfverzekerd; zonder angst
|
décidé
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
absoluut; beslist; besluitvaardig; dapper; doortastend; ferm; flink; gedecideerd; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; moreel sterk; onvoorwaardelijk; pertinent; resoluut; standvastig; ten enenmale; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vaststaand; volstrekt; zeker
|
franc
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
benaderbaar; brutaal; cru; decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; frank; genaakbaar; manierlijk; menens; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
|
franchement
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
brutaal; cru; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; gewoonweg; gulweg; klinkklaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtschapen; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
|
sans angoisse
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel; zonder angst
|
sans crainte
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
brutaal; koen; kranig; manmoedig; niet beschroomd; onbeducht; onbeschroomd; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; zonder angst
|