Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. ontruimen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontruimen de neerlandés a francés

ontruimen:

ontruimen verbo (ontruim, ontruimt, ontruimde, ontruimden, ontruimd)

  1. ontruimen (evacueren; leegruimen)
    évacuer; écarter; repousser; s'éloigner
    • évacuer verbo (évacue, évacues, évacuons, évacuez, )
    • écarter verbo (écarte, écartes, écartons, écartez, )
    • repousser verbo (repousse, repousses, repoussons, repoussez, )
    • s'éloigner verbo

Conjugaciones de ontruimen:

o.t.t.
  1. ontruim
  2. ontruimt
  3. ontruimt
  4. ontruimen
  5. ontruimen
  6. ontruimen
o.v.t.
  1. ontruimde
  2. ontruimde
  3. ontruimde
  4. ontruimden
  5. ontruimden
  6. ontruimden
v.t.t.
  1. heb ontruimd
  2. hebt ontruimd
  3. heeft ontruimd
  4. hebben ontruimd
  5. hebben ontruimd
  6. hebben ontruimd
v.v.t.
  1. had ontruimd
  2. had ontruimd
  3. had ontruimd
  4. hadden ontruimd
  5. hadden ontruimd
  6. hadden ontruimd
o.t.t.t.
  1. zal ontruimen
  2. zult ontruimen
  3. zal ontruimen
  4. zullen ontruimen
  5. zullen ontruimen
  6. zullen ontruimen
o.v.t.t.
  1. zou ontruimen
  2. zou ontruimen
  3. zou ontruimen
  4. zouden ontruimen
  5. zouden ontruimen
  6. zouden ontruimen
en verder
  1. ben ontruimd
  2. bent ontruimd
  3. is ontruimd
  4. zijn ontruimd
  5. zijn ontruimd
  6. zijn ontruimd
diversen
  1. ontruim!
  2. ontruimt!
  3. ontruimd
  4. ontruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontruimen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
repousser evacueren; leegruimen; ontruimen abstineren; afduwen; afhouden; afketsen; afkeuren; afnemen; afschepen; afschrikken; afslaan; afstemmen; afweren; afwijzen; afwimpelen; afzonderen; bang maken; bedanken; buitensluiten; ecarteren; laten passeren; lichten; onthouden; opduwen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; schuivend verplaatsen; terugdrijven; terugdringen; terughouden; terugwijzen; uitsluiten; uitstellen; verdedigen; verplaatsen; verschrikken; verschuiven; versmaden; verstoten; vertragen; vervreemden; verweren; verwerpen; verwijderen; verzetten; voor zich uitschuiven; wegbrengen; wegdoen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghalen; wegnemen; wegschuiven; wegstemmen; wegsturen; wegwerken; weren
s'éloigner evacueren; leegruimen; ontruimen afreizen; heengaan; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken; zich verwijderen
écarter evacueren; leegruimen; ontruimen afdanken; afhouden; afkeren; afnemen; afwenden; afweren; afzonderen; ecarteren; lichten; opensperren; pareren; spreidbeweging; terughouden; verdedigen; verplaatsen; vervreemden; verwaarlozen; verweren; verwijderen; wegbrengen; wegcijferen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken; weren
évacuer evacueren; leegruimen; ontruimen afscheiden; aftappen; afvoeren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; lozen; ontwateren; tappen; uithalen; uitscheiden; uitschenken; uitstoten; uitwerpen

Wiktionary: ontruimen

ontruimen
verb
  1. Rendre vide, quitter les lieux
  2. Faire sortir