Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. overschatten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de overschatten de neerlandés a francés

overschatten:

overschatten verbo (overschat, overschatte, overschatten, overschat)

  1. overschatten
    surestimer
    • surestimer verbo (surestime, surestimes, surestimons, surestimez, )

Conjugaciones de overschatten:

o.t.t.
  1. overschat
  2. overschat
  3. overschat
  4. overschatten
  5. overschatten
  6. overschatten
o.v.t.
  1. overschatte
  2. overschatte
  3. overschatte
  4. overschatten
  5. overschatten
  6. overschatten
v.t.t.
  1. heb overschat
  2. hebt overschat
  3. heeft overschat
  4. hebben overschat
  5. hebben overschat
  6. hebben overschat
v.v.t.
  1. had overschat
  2. had overschat
  3. had overschat
  4. hadden overschat
  5. hadden overschat
  6. hadden overschat
o.t.t.t.
  1. zal overschatten
  2. zult overschatten
  3. zal overschatten
  4. zullen overschatten
  5. zullen overschatten
  6. zullen overschatten
o.v.t.t.
  1. zou overschatten
  2. zou overschatten
  3. zou overschatten
  4. zouden overschatten
  5. zouden overschatten
  6. zouden overschatten
en verder
  1. ben overschat
  2. bent overschat
  3. is overschat
  4. zijn overschat
  5. zijn overschat
  6. zijn overschat
diversen
  1. overschat!
  2. overschat!
  3. overschat
  4. overschattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overschatten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
surestimer overschatten overwaarderen

Wiktionary: overschatten


Cross Translation:
FromToVia
overschatten surestimer overestimate — to judge too highly
overschatten surévaluer; surestimer; surfaire overrate — to esteem too highly