Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. posteren:
  2. poster:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de posteren de neerlandés a francés

posteren:

posteren verbo (posteer, posteert, posteerde, posteerden, geposteerd)

  1. posteren (stationeren; plaatsen; posten)
    placer; poster; stationner; mettre; déposer; poser
    • placer verbo (place, places, plaçons, placez, )
    • poster verbo (poste, postes, postons, postez, )
    • stationner verbo (stationne, stationnes, stationnons, stationnez, )
    • mettre verbo (mets, met, mettons, mettez, )
    • déposer verbo (dépose, déposes, déposons, déposez, )
    • poser verbo (pose, poses, posons, posez, )

Conjugaciones de posteren:

o.t.t.
  1. posteer
  2. posteert
  3. posteert
  4. posteren
  5. posteren
  6. posteren
o.v.t.
  1. posteerde
  2. posteerde
  3. posteerde
  4. posteerden
  5. posteerden
  6. posteerden
v.t.t.
  1. ben geposteerd
  2. bent geposteerd
  3. is geposteerd
  4. zijn geposteerd
  5. zijn geposteerd
  6. zijn geposteerd
v.v.t.
  1. was geposteerd
  2. was geposteerd
  3. was geposteerd
  4. waren geposteerd
  5. waren geposteerd
  6. waren geposteerd
o.t.t.t.
  1. zal posteren
  2. zult posteren
  3. zal posteren
  4. zullen posteren
  5. zullen posteren
  6. zullen posteren
o.v.t.t.
  1. zou posteren
  2. zou posteren
  3. zou posteren
  4. zouden posteren
  5. zouden posteren
  6. zouden posteren
diversen
  1. posteer!
  2. posteert!
  3. geposteerd
  4. posterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for posteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
poster affiche; reclamebiljet
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
déposer plaatsen; posten; posteren; stationeren aangeven; aanreiken; afgeven; capituleren; deponeren; geven; iets neerleggen; leggen; neerleggen; neervlijen; neerzetten; onderuit halen; ontzetten; opgeven; overgeven; overhandigen; plaatsen; stationeren; storten; toesteken; uit de macht ontzetten; uitleveren; versturen; wegleggen; zenden; zetten; zich overgeven
mettre plaatsen; posten; posteren; stationeren aan tafel bedienen; aanbrengen; aandoen; aankleden; aanleggen; aanrichten; aanstichten; aantrekken; bedienen; bevestigen; bijzetten; deponeren; dichttrekken; iets neerleggen; installeren; leggen; monteren en aansluiten; neerleggen; neervlijen; neerzetten; omdoen; onderuit halen; opdienen; opdissen; plaatsen; stationeren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; veroorzaken; verzekeren; voorbinden; voordoen; voorzetten; wegleggen; zetten
placer plaatsen; posten; posteren; stationeren aardappelen poten; beleggen; bewaren; bijzetten; deponeren; investeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opslaan; plaats toekennen; plaatsen; poten; stationeren; wegleggen; zetten
poser plaatsen; posten; posteren; stationeren benoemen; bevestigen; bijzetten; deponeren; ergens aan bevestigen; iets neerleggen; in functie aanstellen; leggen; neerleggen; neervlijen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; stationeren; vastmaken; vastzetten; zetten
poster plaatsen; posten; posteren; stationeren op de bus doen; opsturen; posten; sturen; toezenden; verzenden; wegsturen; wegzenden
stationner plaatsen; posten; posteren; stationeren bijzetten; deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; parkeren; plaatsen; stationeren; zetten

Palabras relacionadas con "posteren":


poster:

poster [de ~ (m)] sustantivo

  1. de poster (aanplakbiljet; affiche; plakkaat; biljet)
    l'affiche; la pancarte; l'affiche publicitaire
  2. de poster
    l'affiche

Translation Matrix for poster:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
affiche aanplakbiljet; affiche; biljet; plakkaat; poster affiche; reclamebiljet
affiche publicitaire aanplakbiljet; affiche; biljet; plakkaat; poster affiche; reclamebiljet; reclameplaat
pancarte aanplakbiljet; affiche; biljet; plakkaat; poster aanplakbord; affiche; bordje; naambord; naambordje; naamplaat; naamplaatje; prikbord; reclamebiljet; uithangbord

Palabras relacionadas con "poster":


Wiktionary: poster