Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
dégénéré
|
|
gedegenereerde; ontaarde; perverseling
|
mal
|
|
bezwaar; chagrijn; ergernis; grief; het klagen; inspanning; klacht; last; leed; moeite; ongemak; ongerief; pijn; pijn doen; soesa; zeer; zeer doen; ziekte
|
moisi
|
|
bederf; huiduitslag; molm; schimmels; uitslag; verrotting
|
passé
|
|
verleden
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
corrompu
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
corrupt; liederlijk; omgekocht; omkoopbaar; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig; verbasterd; verdorven; verregaand zedenloos
|
dégénéré
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
achtergebleven; achterlijk; bedorven; gedegenereerd; liederlijk; ontaard; onzedelijk; slecht; verbasterd; verdorven; verregaand zedenloos
|
dépravé
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
goddeloos; heilloos; liederlijk; onzedelijk; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos
|
désagréable
|
afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend
|
afstotend; antipathiek; hinderlijk; lastig; lelijk; naar; niet schikkend; onaangenaam; onaantrekkelijk; onaardig; onbehaaglijk; ongelegen; ongenietbaar; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onplezierig; onprettig; onverdraagzaam; onverkwikkelijk; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; slecht geluimd; storend; stuitend; wrang; zuur; zuur smakend
|
ennuyeux
|
afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend
|
afgezaagd; afstompend; eentonig; ergerlijk; flauw; geestdodend; hinderlijk; irritant; langdradig; lastig; melig; monotoon; onaangenaam; saai; saaie; slaapverwekkend; stom; storend; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
|
immoral
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
amoreel; immoreel; obsceen; oneerbaar; ontaard; ontuchtig; onzedelijk; onzedig; schuin; vies; vunzig; zedeloos
|
mal
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
erg; ernstig; gemeen; kwaadwillig; kwalijk; leed aandoend; menstruerend; met slechte intentie; min; onaanvaardbaar; onacceptabel; ongepast; ongesteld; onkies; onvertogen; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; verkeerd
|
moisi
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
beschimmeld; rans; rottend; schimmelig
|
passé
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
af; afgedaan; afgelopen; armoedig; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; toenmalig; uit; verder gegeven; verdwaald; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; vermist; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek
|
perdu
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
foetsie; kwijt; loos; te gronde; verdwaald; verdwenen; verloren; vermist; vernield; verwoest; weg; zoek; zoekgeraakt
|
perverti
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos
|
pourri
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
goor; onverkwikkelijk; rans; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
|
putride
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
rans
|
ranci
|
bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
|
|