Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. schoven:
  2. schuiven:
  3. schoof:
  4. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de schoven de neerlandés a francés

schoven:

schoven [de ~] sustantivo, plural

  1. de schoven (bosjes; bundels)
    la bottes; le bosquets; le bouquets

Translation Matrix for schoven:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bosquets bosjes; bundels; schoven
bottes bosjes; bundels; schoven
bouquets bosjes; bundels; schoven boeketreeksen; boeketten; ruikers; tuilen

Palabras relacionadas con "schoven":


schoven forma de schuiven:

schuiven verbo (schuif, schuift, schoof, schoven, geschoven)

  1. schuiven (voortschuiven)
    pousser; faire glisser; pousser en avant; faire coulisser
    • pousser verbo (pousse, pousses, poussons, poussez, )
  2. schuiven

Conjugaciones de schuiven:

o.t.t.
  1. schuif
  2. schuift
  3. schuift
  4. schuiven
  5. schuiven
  6. schuiven
o.v.t.
  1. schoof
  2. schoof
  3. schoof
  4. schoven
  5. schoven
  6. schoven
v.t.t.
  1. heb geschoven
  2. hebt geschoven
  3. heeft geschoven
  4. hebben geschoven
  5. hebben geschoven
  6. hebben geschoven
v.v.t.
  1. had geschoven
  2. had geschoven
  3. had geschoven
  4. hadden geschoven
  5. hadden geschoven
  6. hadden geschoven
o.t.t.t.
  1. zal schuiven
  2. zult schuiven
  3. zal schuiven
  4. zullen schuiven
  5. zullen schuiven
  6. zullen schuiven
o.v.t.t.
  1. zou schuiven
  2. zou schuiven
  3. zou schuiven
  4. zouden schuiven
  5. zouden schuiven
  6. zouden schuiven
en verder
  1. ben geschoven
  2. bent geschoven
  3. is geschoven
  4. zijn geschoven
  5. zijn geschoven
  6. zijn geschoven
diversen
  1. schuif!
  2. schuift!
  3. geschoven
  4. schuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schuiven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
faire coulisser schuiven; voortschuiven schuivend verplaatsen; verschuiven; voor zich uitschuiven
faire défiler schuiven
faire glisser schuiven; voortschuiven slepen
pousser schuiven; voortschuiven aandrijven; aandringen; aanduwen; aanhouden; aansporen; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; dringen; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; opkrikken; oppoken; opschieten; opschroeven; opschuiven; opstoken; opwekken; plaats maken; prikkelen; roeren; stimuleren; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen
pousser en avant schuiven; voortschuiven aanduwen; aanzetten; aanzwiepen; duwen; opdrijven; opschuiven; opstuwen; opzwepen; sterk prikkelen; stuwen; voorschuiven; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitschuiven; wegjagen

Palabras relacionadas con "schuiven":


Definiciones relacionadas de "schuiven":

  1. dicht langs een oppervlak bewegen1
    • schuif eens opzij1
  2. verplaatsen door te duwen1
    • ik schoof de stoel bij het raam1

Wiktionary: schuiven

schuiven
Cross Translation:
FromToVia
schuiven glisser slide — to cause to move in contact with a surface

schoof:

schoof [de ~] sustantivo

  1. de schoof (bundel; bosje)
    le faisceau; la botte; la gerbe

Translation Matrix for schoof:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
botte bosje; bundel; schoof laars
faisceau bosje; bundel; schoof bos; bundel
gerbe bosje; bundel; schoof bloemetje; bloemstuk; boeket; korenschoof; ruiker; tuil

Palabras relacionadas con "schoof":


Wiktionary: schoof

schoof
noun
  1. faisceau de blé, où les épis sont disposer d’un même côté.

Cross Translation:
FromToVia
schoof gerbe sheaf — bundle of grain or straw
schoof faisceau sheaf — mathematical construct