Neerlandés
Traducciones detalladas de sneden de neerlandés a francés
sneden:
-
de sneden (japen)
Translation Matrix for sneden:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
coupures | japen; sneden | knipsels; snedes |
incisions | japen; sneden | barsten; kepen; scheuren; snedes; sprongen |
Palabras relacionadas con "sneden":
sneden forma de snijden:
-
snijden (afsnijden)
couper; entamer; cisailler; mordre; tailler-
couper verbo (coupe, coupes, coupons, coupez, coupent, coupais, coupait, coupions, coupiez, coupaient, coupai, coupas, coupa, coupâmes, coupâtes, coupèrent, couperai, couperas, coupera, couperons, couperez, couperont)
-
entamer verbo (entame, entames, entamons, entamez, entament, entamais, entamait, entamions, entamiez, entamaient, entamai, entamas, entama, entamâmes, entamâtes, entamèrent, entamerai, entameras, entamera, entamerons, entamerez, entameront)
-
cisailler verbo (cisaille, cisailles, cisaillons, cisaillez, cisaillent, cisaillais, cisaillait, cisaillions, cisailliez, cisaillaient, cisaillai, cisaillas, cisailla, cisaillâmes, cisaillâtes, cisaillèrent, cisaillerai, cisailleras, cisaillera, cisaillerons, cisaillerez, cisailleront)
-
mordre verbo (mords, mord, mordons, mordez, mordent, mordais, mordait, mordions, mordiez, mordaient, mordis, mordit, mordîmes, mordîtes, mordirent, mordrai, mordras, mordra, mordrons, mordrez, mordront)
-
tailler verbo (taille, tailles, taillons, taillez, taillent, taillais, taillait, taillions, tailliez, taillaient, taillai, taillas, tailla, taillâmes, taillâtes, taillèrent, taillerai, tailleras, taillera, taillerons, taillerez, tailleront)
-
Conjugaciones de snijden:
o.t.t.
- snijd
- snijdt
- snijdt
- snijden
- snijden
- snijden
o.v.t.
- sneed
- sneed
- sneed
- sneden
- sneden
- sneden
v.t.t.
- heb gesneden
- hebt gesneden
- heeft gesneden
- hebben gesneden
- hebben gesneden
- hebben gesneden
v.v.t.
- had gesneden
- had gesneden
- had gesneden
- hadden gesneden
- hadden gesneden
- hadden gesneden
o.t.t.t.
- zal snijden
- zult snijden
- zal snijden
- zullen snijden
- zullen snijden
- zullen snijden
o.v.t.t.
- zou snijden
- zou snijden
- zou snijden
- zouden snijden
- zouden snijden
- zouden snijden
en verder
- ben gesneden
- bent gesneden
- is gesneden
- zijn gesneden
- zijn gesneden
- zijn gesneden
diversen
- snijd!
- snijdt!
- gesneden
- snijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for snijden:
Definiciones relacionadas de "snijden":
Wiktionary: snijden
snijden
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• snijden | → coupé; coupés; coupée; coupées | ↔ cut — having been cut |
• snijden | → couper | ↔ cut — to divide with a sharp instrument |
• snijden | → inciser; couper | ↔ cut — to perform an incision |
• snijden | → réduire | ↔ cut — to reduce |
• snijden | → tailler | ↔ whittle — cut or shape wood with a knife |
• snijden | → couper | ↔ schneiden — (transitiv) mit einem Schneidewerkzeug (wie einem Messer) einen Gegenstand oder einen Teil von ihm abtrennen |
snede:
Translation Matrix for snede:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
coupure | inkeping; insnijding; jaap; snede; snee; snijwond | aantekening; bankbiljet; briefje; coupure; inkeping; inkerving; kattebelletje; keep; kerf; kladbriefje; kladje; knipsel; krabbel; papiergeld; schrijfsel; sneetje; snijding; snijwondje; storing; uitknipsel |
cran | inkeping; insnijding; jaap; snede; snee | driestheid; durf; gewaagdheid; kloekheid; koenheid; lef; moed; onverschrokkenheid; stoutmoedigheid; vermetelheid |
césure | inkeping; insnijding; jaap; snede; snee | cesuur; inkeping; inkerving; keep; kerf |
encoche | inkeping; insnijding; jaap; snede; snee | barst; gat; groef; inkeping; inkerving; keep; kerf; kloof; opening; reet; scheur; soort vink; split; uitsparing |
entaille | inkeping; insnijding; jaap; snede; snee; snijwond | gleuf; groef; groeve; inkeping; inkerving; keep; kerf; kerfsnede; kier; langwerpige uitholling; opening; sleuf; sneetje; snijwondje; soort vink |
incision | inkeping; insnijding; jaap; snede; snee | inkeping; inkerving; keep; kerf |