Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. snik:
  2. snikken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de snik de neerlandés a francés

snik:

snik [de ~ (m)] sustantivo

  1. de snik (jank)
    le sanglot

Translation Matrix for snik:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
sanglot jank; snik

Palabras relacionadas con "snik":


Definiciones relacionadas de "snik":

  1. een keer stotend ademhalen als je huilt1
    • ik hoorde een snik en zag dat ze huilde1

Wiktionary: snik

snik
noun
  1. (term, surtout au pluriel) soupir redoubler, spasme de la poitrine qui, contracter par la douleur, laisse échapper des sons entrecouper.
  2. action d’étrangler, étranglement. Cela peut être une méthode d'exécution.

Cross Translation:
FromToVia
snik sanglot sob — a cry with a short, sudden expulsion of breath

snikken:

snikken verbo (snik, snikt, snikte, snikten, gesnikt)

  1. snikken (grienen; huilen; snotteren; janken)
    sangloter; pleurnicher; larmoyer
    • sangloter verbo (sanglote, sanglotes, sanglotons, sanglotez, )
    • pleurnicher verbo (pleurniche, pleurniches, pleurnichons, pleurnichez, )
    • larmoyer verbo (larmoie, larmoies, larmoyons, larmoyez, )
  2. snikken (janken)
    bêler; pleurer; hurler; sangloter; beugler; bramer; larmoyer; feuler; blatérer
    • bêler verbo (bêle, bêles, bêlons, bêlez, )
    • pleurer verbo (pleure, pleures, pleurons, pleurez, )
    • hurler verbo (hurle, hurles, hurlons, hurlez, )
    • sangloter verbo (sanglote, sanglotes, sanglotons, sanglotez, )
    • beugler verbo (beugle, beugles, beuglons, beuglez, )
    • bramer verbo (brame, brames, bramons, bramez, )
    • larmoyer verbo (larmoie, larmoies, larmoyons, larmoyez, )
    • feuler verbo (feule, feules, feulons, feulez, )
    • blatérer verbo

Conjugaciones de snikken:

o.t.t.
  1. snik
  2. snikt
  3. snikt
  4. snikken
  5. snikken
  6. snikken
o.v.t.
  1. snikte
  2. snikte
  3. snikte
  4. snikten
  5. snikten
  6. snikten
v.t.t.
  1. heb gesnikt
  2. hebt gesnikt
  3. heeft gesnikt
  4. hebben gesnikt
  5. hebben gesnikt
  6. hebben gesnikt
v.v.t.
  1. had gesnikt
  2. had gesnikt
  3. had gesnikt
  4. hadden gesnikt
  5. hadden gesnikt
  6. hadden gesnikt
o.t.t.t.
  1. zal snikken
  2. zult snikken
  3. zal snikken
  4. zullen snikken
  5. zullen snikken
  6. zullen snikken
o.v.t.t.
  1. zou snikken
  2. zou snikken
  3. zou snikken
  4. zouden snikken
  5. zouden snikken
  6. zouden snikken
en verder
  1. ben gesnikt
  2. bent gesnikt
  3. is gesnikt
  4. zijn gesnikt
  5. zijn gesnikt
  6. zijn gesnikt
diversen
  1. snik!
  2. snikt!
  3. gesnikt
  4. snikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snikken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beugler janken; snikken brullen; gillen; huilen; janken; krijsen; loeien
blatérer janken; snikken
bramer janken; snikken
bêler janken; snikken blaten; blèren; brullen; het uitgillen; mekkeren; uitroepen; uitschreeuwen
feuler janken; snikken brullen; huilen; janken; krijsen
hurler janken; snikken blaffen; blèren; brullen; bulderen; foeteren; fulmineren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; krijsen; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uitbrullen; uitgieren; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen; woeden
larmoyer grienen; huilen; janken; snikken; snotteren emmeren; huilen; janken; schreien; tranen; tranen afscheiden; wenen
pleurer janken; snikken bedroefd zijn; bewenen; brullen; huilen; janken; krijsen; schreien; tranen; tranen afscheiden; treuren; verdriet hebben; wenen
pleurnicher grienen; huilen; janken; snikken; snotteren brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; huilen; janken; jengelen; krijsen; schreien; sniffelen; tranen; tranen afscheiden; wenen
sangloter grienen; huilen; janken; snikken; snotteren

Palabras relacionadas con "snikken":


Traducciones relacionadas de snik