Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
costaud
|
|
dommekracht; hersenloze krachtpatser; krachtpatser; rouwdouwer
|
ferme
|
|
boerderij; boerenbedrijf; boerenhoeve; boerenhofstede; boerenhuis; boerenwoning; dakstoel; hoeve
|
fort
|
|
burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
|
juste
|
|
eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
|
résistant
|
|
verzetsstrijder
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
bien pesé
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
overdacht; weldoordacht; weloverwogen
|
costaud
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
breed; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; krachtig; potig; sterk; stevig; stoer; uit de kluiten gewassen
|
crédible
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
|
ferme
|
degelijk; solide; stevig
|
absoluut; beslist; dapper; doortastend; drastisch; energiek; ferm; fier; fiks; flink; fysiek sterk; geanimeerd; glorieus; groots; karaktervast; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; moedig; moreel sterk; onvoorwaardelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; pertinent; prat; ronduit; standvastig; stellig; sterk; stevig; ten enenmale; trots; vast en zeker; vastbesloten; vasthoudend; vaststaand; vief; vol energie; vol fut; volhardend; volstrekt; zeker
|
fondé
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
aannemelijk; billijk; gefundeerd; gegrond; geldig; gerechtvaardigd; gesticht; grondig; onderbouwd; opgericht; rechtmatig; valabel; valide; zorgvuldig
|
fort
|
degelijk; ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
behoorlijk; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; danig; dik; duchtig; energiek; erg; excessief; extreem; fantastisch; fel; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; geanimeerd; gekruid; gepeperd; geweldig; gezet; grievend; hard; hardop; hartig; heel erg; heftig; hevig; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; krenkend; kruidig; kwetsend; lawaaierig; levendig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; pittig; potig; prachtig; rumoerig; stevig; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vief; vol energie; vol fut; zeer; zwaarlijvig
|
irrefutable
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
|
juste
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
aannemelijk; beslist; braaf; chagrijnig; correct; daarnet; eerlijk; eng; fair; feitelijk; geconcentreerd; geheid; geldig; gewis; goed; grondig; heus; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; krek; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; pas; precies; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; reëel; stellig; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; vast; vast en zeker; verdiept; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zojuist; zonet; zorgvuldig
|
légitime
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
aannemelijk; bevoegd; billijk; braaf; eerlijk; fair; geautoriseerd; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; op deugdelijke gronden steunend; rechtgeaard; rechtmatig; rechtschapen; rechtsgeldig; rechtvaardig; valabel; valide; wetmatig; wettelijk; wettig
|
médité
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
|
mûri
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
|
plausible
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; vermoedelijk; waarschijnlijk
|
qui tient debout
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
|
raisonnable
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
bedachtzaam; behoorlijke; betaalbaar; billijk; correct; diep; diepzinnig; doordacht; gewettigd; nadenkend; pienter; raadzaam; rationeel; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; redelijke; tamelijke; verstandelijk; verstandig; weldenkend; wetmatig; wettig; wijs; wijselijk; zinnig
|
raisonnablement
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
bedachtzaam; billijk; correct; diep; diepzinnig; doordacht; gewettigd; nadenkend; pienter; raadzaam; rationeel; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; verstandelijk; verstandig; weldenkend; wetmatig; wettig; wijs; wijselijk; zinnig
|
robuste
|
degelijk; ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
behoorlijk; betrouwbaar; breed; danig; degelijk; deugdelijk; duchtig; ferm; fiks; flink; fors; forse; grofgebouwd; kerngezond; potig; stevig; stoer; uit de kluiten gewassen; zeer gezond
|
réfléchi
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
alert; bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; doelbewust; doordacht; gegrond; hoede; omzichtig; overdacht; paraat; reflexief; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; wederkerend
|
résistant
|
degelijk; solide; stevig
|
bestand tegen; bestendig; betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; duurzame; hecht; opgewassen tegen
|
solide
|
aannemelijk; degelijk; ferm; fiks; flink; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; robuust; solide; steekhoudend; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
behoorlijk; bestendig; betrouwbaar; danig; dapper; degelijk; degelijke; deugdelijk; doorwrocht; duchtig; ferm; fiks; flink; fors; gedegen; hecht; kordaat; moedig; moreel sterk; onderlegd; onveranderlijk; potig; standvastig; stevig; stoer; van goede hoedanigheid
|
solidement
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
bestendig; degelijke; ferm; fiks; flink; fors; kordaat; onveranderlijk; potig; stabiel; standvastig; stevig
|
vraisemblable
|
aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend
|
aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; vermoedelijk; waarschijnlijk
|