Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de steiger de neerlandés a francés

steiger:

steiger [de ~ (m)] sustantivo

  1. de steiger (aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats)
    l'embarcadère; le débarcadère; l'appontement; le ponton; le quai

Translation Matrix for steiger:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
appontement aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger kaai; kade
débarcadère aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger aanleghaven; ankerplaats; havendam; havenhoofd; kaai; kade; laadhaven; laadsteiger; ligplaats; loshaven; losplaats; pier
embarcadère aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger ankerplaats; havendam; havenhoofd; kaai; kade; laadhaven; laadplaats; laadsteiger; ladingsplaats; landingsbrug; landingssteiger; ligplaats; opstapplaats; pier
ponton aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger aanleghaven; ankerplaats; kaai; kade; ligplaats; ponton
quai aanlegplaats; aanlegsteiger; ligplaats; steiger aanleghaven; ankerplaats; kaai; kaaimuur; kade; ligplaats; perron

Palabras relacionadas con "steiger":

  • steigeren, steigers, steigertje, steigertjes

Wiktionary: steiger

steiger
noun
  1. marine|fr Espèce de cale, de jetée qui, du rivage, s’avance un peu dans la mer et qu’on nomme également embarcadère, parce qu’elle est destinée à servir à l’embarquement comme au débarquement.

Cross Translation:
FromToVia
steiger échafaudage scaffolding — system of tubes or poles used to support people and material

steiger forma de steigeren:

steigeren verbo (steiger, steigert, steigerde, steigerden, gesteigerd)

  1. steigeren (bokkig zijn; bokken)
    se cabrer; bouder; être revêche; se révolter; faire la tête; être buté; s'indigner
  2. steigeren (fel reageren)

Conjugaciones de steigeren:

o.t.t.
  1. steiger
  2. steigert
  3. steigert
  4. steigeren
  5. steigeren
  6. steigeren
o.v.t.
  1. steigerde
  2. steigerde
  3. steigerde
  4. steigerden
  5. steigerden
  6. steigerden
v.t.t.
  1. heb gesteigerd
  2. hebt gesteigerd
  3. heeft gesteigerd
  4. hebben gesteigerd
  5. hebben gesteigerd
  6. hebben gesteigerd
v.v.t.
  1. had gesteigerd
  2. had gesteigerd
  3. had gesteigerd
  4. hadden gesteigerd
  5. hadden gesteigerd
  6. hadden gesteigerd
o.t.t.t.
  1. zal steigeren
  2. zult steigeren
  3. zal steigeren
  4. zullen steigeren
  5. zullen steigeren
  6. zullen steigeren
o.v.t.t.
  1. zou steigeren
  2. zou steigeren
  3. zou steigeren
  4. zouden steigeren
  5. zouden steigeren
  6. zouden steigeren
en verder
  1. ben gesteigerd
  2. bent gesteigerd
  3. is gesteigerd
  4. zijn gesteigerd
  5. zijn gesteigerd
  6. zijn gesteigerd
diversen
  1. steiger!
  2. steigert!
  3. gesteigerd
  4. steigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for steigeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bouder bokken; bokkig zijn; steigeren bouderen; een pruillip trekken; kniezen; kwaad zijn; mokken; pruilen; schuimbekken; woedend zijn
faire la tête bokken; bokkig zijn; steigeren bouderen; een pruillip trekken; kniezen; mokken; pruilen
s'indigner bokken; bokkig zijn; steigeren
se cabrer bokken; bokkig zijn; steigeren
se révolter bokken; bokkig zijn; steigeren in opstand komen; muiten; rebelleren; scheepsoproer maken
être buté bokken; bokkig zijn; steigeren
être renfrogné fel reageren; steigeren
être revêche bokken; bokkig zijn; fel reageren; steigeren

Palabras relacionadas con "steigeren":


Wiktionary: steigeren


Cross Translation:
FromToVia
steigeren se cabrer prance — of a horse