Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. suizelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de suizelen de neerlandés a francés

suizelen:

suizelen verbo (suizel, suizelt, suizelde, suizelden, gesuizeld)

  1. suizelen (suizen; ruisen)
    froisser; froufrouter; murmurer
    • froisser verbo (froisse, froisses, froissons, froissez, )
    • froufrouter verbo (froufroute, froufroutes, froufroutons, froufroutez, )
    • murmurer verbo (murmure, murmures, murmurons, murmurez, )

Conjugaciones de suizelen:

o.t.t.
  1. suizel
  2. suizelt
  3. suizelt
  4. suizelen
  5. suizelen
  6. suizelen
o.v.t.
  1. suizelde
  2. suizelde
  3. suizelde
  4. suizelden
  5. suizelden
  6. suizelden
v.t.t.
  1. heb gesuizeld
  2. hebt gesuizeld
  3. heeft gesuizeld
  4. hebben gesuizeld
  5. hebben gesuizeld
  6. hebben gesuizeld
v.v.t.
  1. had gesuizeld
  2. had gesuizeld
  3. had gesuizeld
  4. hadden gesuizeld
  5. hadden gesuizeld
  6. hadden gesuizeld
o.t.t.t.
  1. zal suizelen
  2. zult suizelen
  3. zal suizelen
  4. zullen suizelen
  5. zullen suizelen
  6. zullen suizelen
o.v.t.t.
  1. zou suizelen
  2. zou suizelen
  3. zou suizelen
  4. zouden suizelen
  5. zouden suizelen
  6. zouden suizelen
en verder
  1. ben gesuizeld
  2. bent gesuizeld
  3. is gesuizeld
  4. zijn gesuizeld
  5. zijn gesuizeld
  6. zijn gesuizeld
diversen
  1. suizel!
  2. suizelt!
  3. gesuizeld
  4. suizelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for suizelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
froisser ruisen; suizelen; suizen belasteren; grieven; krenken; kreukelen; kreuken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; opfrommelen; pijn bezorgen; pijn doen; rimpelen; smaden; verfrommelen; verkreukelen; verwonden; zeer doen
froufrouter ruisen; suizelen; suizen knisperen; ritselen
murmurer ruisen; suizelen; suizen fluisteren; kabbelen; lispelen; mompelen; prevelen; ruisen; sissen; smiespelen; smoezen; zacht ruisen

Wiktionary: suizelen

suizelen
verb
  1. À trier
  2. faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.