Neerlandés
Traducciones detalladas de tussenleggen de neerlandés a francés
tussenleggen:
-
tussenleggen (invoegen; inleggen)
insérer; intercaler; mettre dans-
insérer verbo (insère, insères, insérons, insérez, insèrent, insérais, insérait, insérions, insériez, inséraient, insérai, inséras, inséra, insérâmes, insérâtes, insérèrent, insérerai, inséreras, insérera, insérerons, insérerez, inséreront)
-
intercaler verbo (intercale, intercales, intercalons, intercalez, intercalent, intercalais, intercalait, intercalions, intercaliez, intercalaient, intercalai, intercalas, intercala, intercalâmes, intercalâtes, intercalèrent, intercalerai, intercaleras, intercalera, intercalerons, intercalerez, intercaleront)
-
mettre dans verbo
-
Conjugaciones de tussenleggen:
o.t.t.
- leg tussen
- legt tussen
- legt tussen
- leggen tussen
- leggen tussen
- leggen tussen
o.v.t.
- legde tussen
- legde tussen
- legde tussen
- legden tussen
- legden tussen
- legden tussen
v.t.t.
- heb tussengelegd
- hebt tussengelegd
- heeft tussengelegd
- hebben tussengelegd
- hebben tussengelegd
- hebben tussengelegd
v.v.t.
- had tussengelegd
- had tussengelegd
- had tussengelegd
- hadden tussengelegd
- hadden tussengelegd
- hadden tussengelegd
o.t.t.t.
- zal tussenleggen
- zult tussenleggen
- zal tussenleggen
- zullen tussenleggen
- zullen tussenleggen
- zullen tussenleggen
o.v.t.t.
- zou tussenleggen
- zou tussenleggen
- zou tussenleggen
- zouden tussenleggen
- zouden tussenleggen
- zouden tussenleggen
en verder
- ben tussengelegd
- bent tussengelegd
- is tussengelegd
- zijn tussengelegd
- zijn tussengelegd
- zijn tussengelegd
diversen
- leg tussen!
- legt tussen!
- tussengelegd
- tussenleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tussenleggen:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
insérer | inleggen; invoegen; tussenleggen | bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; bijzetten; erbij voegen; inbedden; inbouwen; inbrengen; inlassen; inpassen; invoegen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; passen in; plaatsen; toevoegen; tussen zetten; zetten |
intercaler | inleggen; invoegen; tussenleggen | inbrengen; inlassen; inpassen; invoegen; passen in; tussen zetten; tussenlassen |
mettre dans | inleggen; invoegen; tussenleggen | doen in; erin doen; erin leggen; inbrengen; indoen; instoppen |