Resumen
Neerlandés
Traducciones detalladas de uitdraai de neerlandés a francés
uitdraai:
-
de uitdraai
Translation Matrix for uitdraai:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
imprimé | uitdraai | afdruk; afdruksel; drukwerk; ets; gedrukt stuk; gravure; plaat; print; werk dat uit drukken bestaat |
listage | uitdraai | computeruitdraai |
tirage | uitdraai | afdruk; druk; geluidsniveau; lijmtang; openbare publicatie; oplage; print; publicatie; publikatie; trekking; uitgave; uitgifte; volume |
édition | uitdraai | afdruk; aflevering; band; boekdeel; deel; editie; geluidsniveau; openbare publicatie; print; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte; volume |
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
imprimé | afgedrukt; bedrukt; gedrukt; geprint; met een opdruk |
uitdraaien:
-
uitdraaien (uitdoen)
Conjugaciones de uitdraaien:
o.t.t.
- draai uit
- draait uit
- draait uit
- draaien uit
- draaien uit
- draaien uit
o.v.t.
- draaide uit
- draaide uit
- draaide uit
- draaiden uit
- draaiden uit
- draaiden uit
v.t.t.
- heb uitgedraaid
- hebt uitgedraaid
- heeft uitgedraaid
- hebben uitgedraaid
- hebben uitgedraaid
- hebben uitgedraaid
v.v.t.
- had uitgedraaid
- had uitgedraaid
- had uitgedraaid
- hadden uitgedraaid
- hadden uitgedraaid
- hadden uitgedraaid
o.t.t.t.
- zal uitdraaien
- zult uitdraaien
- zal uitdraaien
- zullen uitdraaien
- zullen uitdraaien
- zullen uitdraaien
o.v.t.t.
- zou uitdraaien
- zou uitdraaien
- zou uitdraaien
- zouden uitdraaien
- zouden uitdraaien
- zouden uitdraaien
en verder
- ben uitgedraaid
- bent uitgedraaid
- is uitgedraaid
- zijn uitgedraaid
- zijn uitgedraaid
- zijn uitgedraaid
diversen
- draai uit!
- draait uit!
- uitgedraaid
- uitdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitdraaien:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
éteindre | uitdoen; uitdraaien | blussen; dof maken; doven; leegknijpen; smoren; uitblussen; uitdoven; uitdrukken; uitknijpen |