Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. uitgerekt:
  2. uitrekken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitgerekt de neerlandés a francés

uitgerekt:


uitrekken:

uitrekken verbo (rek uit, rekt uit, rekte uit, rekten uit, uitgerekt)

  1. uitrekken (verlengen)
    allonger; rallonger; étendre; prolonger; étirer; s'étirer; s'élargir
    • allonger verbo (allonge, allonges, allongeons, allongez, )
    • rallonger verbo
    • étendre verbo (étends, étend, étendons, étendez, )
    • prolonger verbo (prolonge, prolonges, prolongeons, prolongez, )
    • étirer verbo (étire, étires, étirons, étirez, )
    • s'étirer verbo
    • s'élargir verbo
  2. uitrekken
    étirer
    • étirer verbo (étire, étires, étirons, étirez, )

Conjugaciones de uitrekken:

o.t.t.
  1. rek uit
  2. rekt uit
  3. rekt uit
  4. rekken uit
  5. rekken uit
  6. rekken uit
o.v.t.
  1. rekte uit
  2. rekte uit
  3. rekte uit
  4. rekten uit
  5. rekten uit
  6. rekten uit
v.t.t.
  1. heb uitgerekt
  2. hebt uitgerekt
  3. heeft uitgerekt
  4. hebben uitgerekt
  5. hebben uitgerekt
  6. hebben uitgerekt
v.v.t.
  1. had uitgerekt
  2. had uitgerekt
  3. had uitgerekt
  4. hadden uitgerekt
  5. hadden uitgerekt
  6. hadden uitgerekt
o.t.t.t.
  1. zal uitrekken
  2. zult uitrekken
  3. zal uitrekken
  4. zullen uitrekken
  5. zullen uitrekken
  6. zullen uitrekken
o.v.t.t.
  1. zou uitrekken
  2. zou uitrekken
  3. zou uitrekken
  4. zouden uitrekken
  5. zouden uitrekken
  6. zouden uitrekken
en verder
  1. ben uitgerekt
  2. bent uitgerekt
  3. is uitgerekt
  4. zijn uitgerekt
  5. zijn uitgerekt
  6. zijn uitgerekt
diversen
  1. rek uit !
  2. rekt uit !
  3. uitgerekt
  4. uitrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitrekken [znw.] sustantivo

  1. uitrekken
    l'action d'étendre

Translation Matrix for uitrekken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
action d'étendre uitrekken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
allonger uitrekken; verlengen aanlengen; lengen; rekken; uitstrekken; verdunnen; versnijden; verwateren
prolonger uitrekken; verlengen continueren; doorgaan; duur verlengen; prolongeren; verdergaan; verlengen; vervolgen; voortzetten
rallonger uitrekken; verlengen
s'élargir uitrekken; verlengen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen
s'étirer uitrekken; verlengen zich uitrekken
étendre uitrekken; verlengen aangeven; aanreiken; breder maken; expanderen; geven; klaar leggen; naar buiten hangen; ontvouwen; openen; openspreiden; openvouwen; oprekken; opspannen; reiken; rekken; rondstrooien; spannen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uithangen; uitklappen; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreden; verbreiden; verbreider; verdeler; verdiepen; vergroten; vermeerderen; verruimen; verspreiden; verstrooien; verwijden
étirer uitrekken; verlengen oprekken; rekken


Traducciones automáticas externas: