Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. uithangen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uithangen de neerlandés a francés

uithangen:

uithangen verbo (hang uit, hangt uit, hing uit, hingen uit, uitgehangen)

  1. uithangen (zich bevinden; zijn)
  2. uithangen (naar buiten hangen)
    nicher; se trouver; étendre; pendre
    • nicher verbo (niche, niches, nichons, nichez, )
    • se trouver verbo
    • étendre verbo (étends, étend, étendons, étendez, )
    • pendre verbo (pends, pend, pendons, pendez, )

Conjugaciones de uithangen:

o.t.t.
  1. hang uit
  2. hangt uit
  3. hangt uit
  4. hangen uit
  5. hangen uit
  6. hangen uit
o.v.t.
  1. hing uit
  2. hing uit
  3. hing uit
  4. hingen uit
  5. hingen uit
  6. hingen uit
v.t.t.
  1. heb uitgehangen
  2. hebt uitgehangen
  3. heeft uitgehangen
  4. hebben uitgehangen
  5. hebben uitgehangen
  6. hebben uitgehangen
v.v.t.
  1. had uitgehangen
  2. had uitgehangen
  3. had uitgehangen
  4. hadden uitgehangen
  5. hadden uitgehangen
  6. hadden uitgehangen
o.t.t.t.
  1. zal uithangen
  2. zult uithangen
  3. zal uithangen
  4. zullen uithangen
  5. zullen uithangen
  6. zullen uithangen
o.v.t.t.
  1. zou uithangen
  2. zou uithangen
  3. zou uithangen
  4. zouden uithangen
  5. zouden uithangen
  6. zouden uithangen
en verder
  1. ben uitgehangen
  2. bent uitgehangen
  3. is uitgehangen
  4. zijn uitgehangen
  5. zijn uitgehangen
  6. zijn uitgehangen
diversen
  1. hang uit!
  2. hangt uit!
  3. uitgehangen
  4. uithangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uithangen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
pendre hangen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
nicher naar buiten hangen; uithangen nestelen; zijn nest maken
pendre naar buiten hangen; uithangen blijven hangen; naarbeneden hangen; ophangen; opknopen; vast blijven hangen
se trouver naar buiten hangen; uithangen; zich bevinden; zijn er uitzien; ergens verkeren; geraken; ogen; terecht komen; verkeren
étendre naar buiten hangen; uithangen aangeven; aanreiken; breder maken; expanderen; geven; klaar leggen; ontvouwen; openen; openspreiden; openvouwen; oprekken; opspannen; reiken; rekken; rondstrooien; spannen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitklappen; uitrekken; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreden; verbreiden; verbreider; verdeler; verdiepen; vergroten; verlengen; vermeerderen; verruimen; verspreiden; verstrooien; verwijden

Wiktionary: uithangen


Cross Translation:
FromToVia
uithangen traîner; rôder; errer hang — informal: to loiter

Traducciones relacionadas de uithangen